Uitkeringsvolumes, ontwikkelingen per wet
Ontwikkeling WW
In de eerste vier maanden van 2021 is het aantal lopende WW‑uitkeringen met 7% afgenomen ten opzichte van eind 2020. We namen in de eerste vier maanden van 2021 36,5% minder beslissingen over het recht op een WW‑uitkering dan in de eerste vier maanden van 2020: 162.200 tegenover 255.400. We kenden 123.800 nieuwe WW‑uitkeringen toe, 34% minder dan in dezelfde periode in 2020 (186.900). We wezen 24% (38.400) van de aanvragen af, in de eerste vier maanden van 2020 was dat 27% (68.500). Het aantal beëindigde uitkeringen was met 143.100 21% hoger dan in dezelfde periode in 2020 (118.300). Doordat enerzijds het aantal toekenningen in de eerste vier maanden fors lager was dan in de eerste vier maanden van 2020 en het aantal beëindigde uitkeringen duidelijk hoger, is het aantal lopende WW‑uitkeringen eind april 2021 9% lager dan eind april 2020: 266.400 tegenover 292.065. De NOW‑regelingen hebben ongetwijfeld aan deze ontwikkelingen bijgedragen. We verwachten dat het aantal WW‑aanvragen en het aantal lopende WW‑uitkeringen in de loop van 2021 wel zal toenemen.
Tabel Volumeontwikkeling WW
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 418.700 | 343.000 | 280.300 |
2004 | 426.200 | 383.600 | 321.700 |
2005 | 376.400 | 392.100 | 306.700 |
2006 | 311.100 | 369.800 | 249.200 |
2007 | 253.000 | 311.200 | 192.000 |
2008 | 242.100 | 262.800 | 170.800 |
2009 | 427.600 | 328.600 | 269.900 |
2010 | 414.600 | 420.800 | 263.700 |
2011 | 414.000 | 407.900 | 269.900 |
2012 | 502.500 | 432.200 | 340.200 |
2013 | 613.200 | 515.700 | 437.700 |
2014 | 605.200 | 602.000 | 440.800 |
2015 | 583.700 | 578.700 | 445.900 |
2016 | 491.000 | 524.900 | 412.000 |
2017 | 390.200 | 472.200 | 330.000 |
2018 | 335.500 | 402.700 | 262.700 |
2019 | 330.000 | 369.300 | 223.500 |
2020 | 479.100 | 416.900 | 285.700 |
2021 eerste vier maanden | 123.800 | 143.100 | 266.400 |
De Wet werk en zekerheid (Wwz) beoogt om het voor WW’ers aantrekkelijker te maken om een baan te accepteren met een lager loon dan het loon dat zij voor aanvang van de werkloosheid verdienden. Het verschil wordt dan aangevuld vanuit de WW. Eind april 2021 waren er 59.200 mensen aan het werk met een aanvulling vanuit de WW (eind april 2020: 64.300).
Ontwikkeling WIA
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bestaat uit twee regelingen: de regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Een IVA‑uitkering is voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en daardoor niet meer kunnen werken. Een klant krijgt een WGA‑uitkering als hij nog gedeeltelijk kan werken of als hij tijdelijk niet kan werken, maar dat binnen afzienbare termijn wel weer zal kunnen.
Tabel Volumeontwikkeling WIA
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2006 | 21.000 | 2.000 | *19.100 |
2007 | 22.300 | 3.000 | 38.400 |
2008 | 24.900 | 4.100 | 59.400 |
2009 | 29.300 | 6.000 | 82.800 |
2010 | 35.600 | 8.500 | 110.100 |
2011 | 37.900 | 9.800 | 138.400 |
2012 | 33.900 | 10.800 | 161.700 |
2013 | 37.100 | 12.700 | 186.500 |
2014 | 36.900 | 14.100 | 209.600 |
2015 | 35.800 | 16.100 | 229.600 |
2016 | 40.000 | 16.600 | 253.300 |
2017 | 41.700 | 18.400 | 277.000 |
2018 | 43.400 | 18.800 | 302.500 |
2019 | 45.800 | 19.900 | 328.000 |
2020 | 49.700 | 26.600 | 349.500 |
2021 eerste vier maanden | 18.300 | 9.200 | 357.600 |
- * Omdat er eind 2005 al sprake was van een klein aantal WIA‑uitkeringen, correspondeert het lopende bestand eind 2006 niet met de instroom en uitstroom dat jaar.
In de eerste vier maanden van 2021 is het aantal lopende WIA‑uitkeringen verder toegenomen met 8.100 (4.500 WGA‑uitkeringen en 3.600 IVA‑uitkeringen); dat zijn er 2% meer dan eind 2020. Ten opzichte van de eerste vier maanden van 2020 is het aantal WIA‑uitkeringen gestegen met bijna 22.300 (ruim 12.900 WGA‑uitkeringen en ruim 9.300 IVA‑uitkeringen) tot in totaal 357.600. Dat is een stijging met 7%. Dat het aantal WIA‑uitkeringen nog steeds stijgt, is volgens verwachting. De WIA is als wet nog steeds in opbouw. Andersom neemt het aantal lopende uitkeringen voor de WAO, de voorloper van de WIA, in vrijwel hetzelfde tempo af.
We handelden 22.700 WIA‑aanvragen af, ruim 4% meer dan in de eerste vier maanden van 2020 (21.800). Daarvan hebben we er 7.400 (33%) afgewezen; in de eerste vier maanden van 2020 waren het er 7.000 (32%). Meestal ging het om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt werden bevonden of wel geschikt bleken voor het eigen werk.
We hebben 18.300 nieuwe WIA‑uitkeringen verstrekt: 14.300 WGA‑uitkeringen en 4.000 IVA‑uitkeringen. Daarmee is het aantal nieuwe uitkeringen 9% hoger dan in de eerste vier maanden van 2020 (16.600, namelijk 12.500 WGA- en 4.100 IVA‑uitkeringen). Deze toename wordt veroorzaakt doordat er meer voorschotten voor WGA‑uitkeringen zijn toegekend, omdat de sociaal‑medische beoordeling vanwege de coronacrisis niet binnen de geldende termijn kon worden afgerond. Bij de definitieve beoordeling wordt naar verwachting circa 30% van de aanvragen alsnog afgewezen, de WGA‑uitkering telt dan weer mee als beëindigd. In de eerste vier maanden van 2021 beëindigden we 9.200 WIA‑uitkeringen (bijna 4.700 WGA‑uitkeringen en ruim 4.500 IVA‑uitkeringen). Dat zijn er 6% meer dan in de eerste vier maanden van 2020 (8.700, namelijk 4.500 WGA‑uitkeringen en 4.200 IVA‑uitkeringen).
De instroom is veel hoger dan de uitstroom. We zien de laatste jaren dat de instroom van 60‑plussers toeneemt. Deze ontwikkeling zal de komende jaren doorzetten. Dit is het gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd. Er stromen nog relatief weinig mensen uit de WIA. Doordat de WIA naar verhouding nog niet zo lang bestaat, bereiken relatief weinig mensen in de WIA nu al de pensioengerechtigde leeftijd. De komende twee decennia zal de uitstroom gestaag toenemen. Pas na 2040 zal het aantal lopende uitkeringen vermoedelijk stabiliseren.
Ontwikkeling WAO
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is de voorloper van de WIA.
Tabel Volumeontwikkeling WAO
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 66.300 | 83.200 | 785.600 |
2004 | 59.200 | 78.900 | 765.800 |
2005 | 19.900 | 82.300 | 703.100 |
2006 | 11.000 | 75.000 | 639.000 |
2007 | 11.700 | 54.700 | 596.000 |
2008 | 8.200 | 46.100 | 558.100 |
2009 | 5.600 | 42.000 | 521.700 |
2010 | 4.300 | 39.700 | 486.300 |
2011 | 3.100 | 45.500 | 443.900 |
2012 | 2.200 | 39.900 | 406.200 |
2013 | 1.000 | 34.500 | 373.100 |
2014 | 1.000 | 31.200 | 343.000 |
2015 | 900 | 28.800 | 315.100 |
2016 | 700 | 22.800 | 293.000 |
2017 | 700 | 21.000 | 272.500 |
2018 | 700 | 20.100 | 253.600 |
2019 | 600 | 17.600 | 236.500 |
2020 | 500 | 22.500 | 214.600 |
2021 eerste vier maanden | 200 | 6.900 | 207.900 |
De meeste mensen met een WAO‑uitkering zijn 45 jaar of ouder. Het totaalaantal WAO‑uitkeringen is in de eerste vier maanden van 2021 met 3% gedaald tot 207.900. Het aantal nam met 9% af ten opzichte van de eerste vier maanden van 2020 (229.300). Er zijn 7% minder WAO‑uitkeringen beëindigd dan in de eerste vier maanden van 2020 (6.900 tegenover 7.400).
De instroom in de WAO bestaat alleen nog uit klanten van wie het recht op een uitkering al van vóór 2006 dateert, dat wil zeggen vóór de invoering van de WIA. We hebben in de eerste vier maanden van 2021 bijna 200 WAO‑uitkeringen toegekend, net als in de eerste vier maanden van 2020.
Ontwikkeling Wajong
De Wajong is er voor mensen die al vóór hun 17e jaar arbeidsongeschikt waren, of dat tijdens de opleiding/studie werden. Het aantal klanten met een Wajong‑uitkering is jarenlang toegenomen, maar daalt sinds 2015 licht. Tot en met 2009 gold de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (de oude Wajong of oWajong). Op 1 januari 2010 werd de nieuwe Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (de nieuwe Wajong, nWajong of Wajong 2010) van kracht. Bij deze wet lag de nadruk op het arbeidsvermogen van Wajongers. Sinds 1 januari 2015 geldt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015). Sindsdien is de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Hiermee wordt bedoeld dat zij door hun ziekte of handicap niet over arbeidsvermogen beschikken en dit ook nooit kunnen ontwikkelen. Hierdoor is het aantal nieuwe Wajong‑uitkeringen sinds 2015 veel lager dan daarvoor.
Tabel Volumeontwikkeling Wajong
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 8.200 | 4.400 | 138.500 |
2004 | 9.400 | 4.900 | 142.600 |
2005 | 10.400 | 5.600 | 147.200 |
2006 | 13.600 | 4.900 | 155.900 |
2007 | 15.300 | 4.400 | 166.800 |
2008 | 16.100 | 4.300 | 178.600 |
2009 | 17.600 | 4.300 | 192.000 |
2010 | 17.800 | 4.600 | 205.100 |
2011 | 16.300 | 5.200 | 216.200 |
2012 | 15.300 | 5.100 | 226.500 |
2013 | 17.700 | 5.500 | 238.700 |
2014 | 17.400 | 5.700 | 250.600 |
2015 | 4.500 | 6.400 | 248.800 |
2016 | 4.200 | 6.100 | 247.100 |
2017 | 4.700 | 6.100 | 245.800 |
2018 | 5.200 | 6.500 | 245.100 |
2019 | 5.800 | 6.800 | 244.200 |
2020 | 6.400 | 7.500 | 243.100 |
2021 eerste vier maanden | 2.100 | 1.800 | 243.000 |
In de eerste vier maanden van 2021 zijn in totaal 9% meer nieuwe Wajong‑uitkeringen toegekend dan in dezelfde periode in 2020 (2.100 tegenover ruim 1.900). Dat heeft te maken met een relatief groot aantal overgangen van de oWajong naar de Wajong 2010. UWV heeft mensen met een oWajong‑uitkering eind 2020 actief benaderd over de mogelijkheid om over te stappen naar de Wajong 2010, omdat dit in veel gevallen een financieel voordeel voor hen oplevert. Zo’n overstap telt mee als instroom (in de Wajong 2010) en als uitstroom (uit de oude Wajong). We beëindigden in totaal 36% minder Wajong‑uitkeringen dan in de eerste vier maanden van 2020 (1.800 tegenover 2.800). Het aantal lopende Wajong‑uitkeringen is in de eerste vier maanden van 2021 ten opzichte van eind 2020 met 100 gedaald. Ten opzichte van de eerste vier maanden van 2020 daalde het aantal lopende Wajong‑uitkeringen met 400.
Ontwikkeling WAZ
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) geeft recht op een uitkering op minimumniveau als een zelfstandige langdurig arbeidsongeschikt is.
Tabel Volumeontwikkeling WAZ
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 6.900 | 7.200 | 55.900 |
2004 | 6.200 | 6.600 | 55.500 |
2005 | 4.700 | 6.900 | 53.400 |
2006 | 1.200 | 7.300 | 47.300 |
2007 | 1.200 | 5.500 | 43.000 |
2008 | 600 | 4.900 | 38.700 |
2009 | 300 | 4.700 | 34.300 |
2010 | 200 | 4.000 | 30.400 |
2011 | 200 | 4.600 | 26.000 |
2012 | 200 | 3.700 | 22.500 |
2013 | 100 | 3.100 | 19.600 |
2014 | 100 | 2.500 | 17.200 |
2015 | 100 | 2.100 | 15.100 |
2016 | 100 | 1.600 | 13.500 |
2017 | 100 | 1.500 | 12.000 |
2018 | 26 | 1.300 | 10.800 |
2019 | 49 | 1.100 | 9.700 |
2020 | 39 | 1.300 | 8.400 |
2021 eerste vier maanden | 11 | 400 | 8.000 |
Het aantal mensen met een WAZ‑uitkering is in de eerste vier maanden van 2021 met 400 verder gedaald tot 8.000. Dit komt doordat per 1 augustus 2005 de toegang tot de WAZ is gesloten; er komen vrijwel geen nieuwe klanten meer bij.
De instroom die nog plaatsvindt, is een gevolg van overloop uit andere wetten en herleving van oude rechten. In de eerste vier maanden van 2021 werden 11 nieuwe WAZ‑uitkeringen toegekend. Het overgrote deel van alle klanten met een WAZ‑uitkering is 55 jaar of ouder.
Ontwikkeling toekenningen Ziektewet
Het vangnet van de Ziektewet is onder meer bedoeld voor zieke werklozen en zieke uitzendkrachten. Zij hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.
Tabel Volumeontwikkeling Ziektewet
Uitzendkrachten | Werklozen | Zwangere vrouwen | Overigen | Totaal | |
2007 | 183.900 | 32.800 | 65.500 | 58.500 | 340.700 |
2008 | 170.100 | 20.600 | 68.900 | 67.600 | 327.200 |
2009 | 122.300 | 22.000 | 70.100 | 78.800 | 293.200 |
2010 | 96.300 | 28.600 | 77.500 | 78.800 | 281.200 |
2011 | 87.400 | 28.400 | 77.000 | 80.600 | 273.400 |
2012 | 72.800 | 29.800 | 77.000 | 80.800 | 260.400 |
2013 | 23.100 | 32.300 | 73.600 | 81.600 | 210.600 |
2014 | 17.000 | 39.200 | 72.800 | 73.500 | 202.500 |
2015 | 18.600 | 39.400 | 69.500 | 76.700 | 204.200 |
2016* | 24.100 | 41.500 | 75.800 | 94.600 | 236.000 |
2017 | 26.200 | 38.800 | 75.600 | 111.100 | 251.700 |
2018 | 34.600 | 34.600 | 76.600 | 136.800 | 282.600 |
2019 | 42.900 | 31.600 | 79.100 | 144.400 | 298.000 |
2020 | 77.900 | 33.400 | 77.300 | 133.200 | 321.800 |
2021 eerste vier maanden | 28.200 | 11.400 | 25.800 | 40.700 | 106.100 |
- * Als gevolg van een verbeterde rekenmethode zijn deze cijfers bijgesteld.
In de eerste vier maanden van 2021 zijn 17% minder Ziektewet‑uitkeringen toegekend (106.100 tegenover 127.500) dan in dezelfde periode in 2020, toen het aantal toekenningen vanwege de uitbraak van het coronavirus fors toenam. Ten opzichte van de eerste vier maanden van 2020 is het aantal toekenningen aan uitzendkrachten gedaald met 8,5%. Het aantal toegekende uitkeringen aan werknemers die ziek zijn aan het einde van hun (tijdelijke) contract en/of dienstverband (eindedienstverbanders) is met 23% afgenomen en het aantal toegekende uitkeringen aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis met 27%. Ook het aantal toegekende uitkeringen aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden nam af, met 10%.
De meeste Ziektewet‑uitkeringen werden toegekend aan alle flexwerkers tezamen (36,2%), aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis (26,5%) en aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden (24,3%). Verder ging het om zieke WW’ers (10,8%), vrijwillig verzekerden (2,0%) en zieken die in overige categorieën vallen (0,2%).
Uitstroom uit de Ziektewet
In de eerste vier maanden van 2021 werden 6% minder Ziektewet‑uitkeringen beëindigd dan in dezelfde periode in 2020: 127.800 tegenover 135.800. De tabel toont het aandeel van de verschillende vangnetcategorieën binnen de uitstroom uit de Ziektewet.
Tabel Uitstroom uit Ziektewet naar vangnetcategorieën
Eerste vier maanden 2021 | Eerste vier maanden 2020 | |
Zwangerschap | 24.800 | 24.400 |
Uitzendkrachten | 40.200 | 38.100 |
Flex overig (stagiairs, oproepkrachten, overige bijzondere dienstverbanden) | 2.500 | 3.700 |
Ontslag (einde dienstverband) | 9.300 | 10.600 |
Zieke werklozen | 19.000 | 20.300 |
No-riskpolis | 29.400 | 35.800 |
Vrijwillig verzekerden | 2.400 | 2.700 |
Overig | 200 | 200 |
Totaal | 127.800 | 135.800 |
Ontwikkeling Wazo
De Wet arbeid en zorg (Wazo) regelt dat vrouwen een uitkering van minimaal 16 weken krijgen tijdens en na hun zwangerschap. Verder regelt de Wazo onder andere verlof en uitkering bij adoptie en pleegzorg. Het aantal mensen met een Wazo‑uitkering was eind april 2021 met 48.200 iets hoger dan eind 2020 (48.100). Deze aantallen zijn inclusief de uitkeringen wegens zwangerschapsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken, volgens de Zelfstandig en Zwanger‑regeling (ZEZ) en uitkeringen op grond van de Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG).
Tabel Volumeontwikkeling Wazo
Toekenningen | Beëindigingen | Lopend | |
2004 | 137.500 | 125.900 | 42.700 |
2005 | 119.100 | 115.300 | 39.800 |
2006 | 146.000 | 139.000 | 41.000 |
2007 | 129.000 | 134.000 | 42.000 |
2008 | 137.000 | 136.000 | 43.000 |
2009 | 139.900 | 138.400 | 43.100 |
2010 | 138.400 | 139.500 | 42.700 |
2011 | 137.400 | 144.200 | 42.700 |
2012 | 135.100 | 141.000 | 41.900 |
2013 | 134.000 | 133.000 | 40.000 |
2014* | 140.000 | 143.000 | 44.000 |
2015* | 138.200 | 139.600 | 42.400 |
2016* | 140.700 | 141.200 | 43.000 |
2017* | 140.700 | 135.000 | 42.300 |
2018* | 142.600 | 140.500 | 43.200 |
2019* | 161.600 | 142.200 | 43.600 |
2020* en ** | 172.400 | 167.000 | 48.100 |
2021 eerste vier maanden* en ** | 74.800 | 72.400 | 48.200 |
- * Met ingang van 2014 worden ook de ZEZ‑uitkeringen meegerekend.
- ** Sinds 1 juli 2020 tellen ook uitkeringen op grond van de WIEG mee.
In de eerste vier maanden van 2021 hebben we 74.800 nieuwe Wazo‑uitkeringen toegekend. Dit aantal is veel hoger (57%) dan in dezelfde periode in 2020. We kenden 45.700 uitkeringen toe in verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof van werkneemsters, meer dan in dezelfde periode in 2020 (43.300). Er zijn ruim 200 uitkeringen wegens pleegzorg- of adoptieverlof toegekend, vrijwel evenveel als in dezelfde periode in 2020. Op basis van de ZEZ zijn er 4.100 uitkeringen toegekend wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken. Dat zijn er iets meer dan in dezelfde periode in 2020 (4.000). Daarnaast kenden we 24.800 uitkeringen toe op basis van de Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG).