We bieden een vangnet voor iedereen die dat nodig heeft en er recht op heeft. Bijvoorbeeld als iemand even geen werk heeft of niet kan werken vanwege een arbeidsbeperking. UWV zorgt dan voor vervangend inkomen en helpt op weg naar werk. In de eerste acht maanden van 2021 deden we dat voor bijna 1,2 miljoen mensen; in totaal hebben we circa € 14,2 miljard uitgekeerd aan uitkeringsgerechtigden.
Al onze handelingen moeten rechtmatig zijn, in overeenstemming met de geldende regels en besluiten. Om de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking te toetsen, worden afwijkingen gekwantificeerd en afzonderlijk gewogen en weergegeven. We maken daarbij onderscheid tussen financiële fouten en onzekerheden, waarover afzonderlijk verantwoording moet worden afgelegd indien deze in het verslagjaar 2021 (1 oktober 2020 tot 1 oktober 2021) zijn geconstateerd. Bij een financiële fout kunnen we vaststellen wat de fout is en wat het financiële gevolg is. Bij een onzekerheid hebben we onvoldoende informatie om vast te stellen of iets goed of fout is. Het percentage financiële fouten in de uitkeringslasten over de eerste drie kwartalen van verslagjaar 2021 (periode 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021) bedraagt 0,6. Het percentage onzekerheden bedraagt 1,0. Dit zijn de gewogen UWV‑percentages over alle wetten. Meer informatie over de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking is opgenomen in de publieke bijlagen bij dit verslag in paragraaf Inkomenszekerheid bieden, onder het kopje Rechtmatigheid uitkeringslasten en het kopje Status van de financiële opmerkingen en onzekerheden.
De regels om uitkeringen te berekenen zijn soms erg complex, zeker bij samenloop van meerdere uitkeringen. In het overgrote deel van de gevallen verstrekken we snel de juiste uitkering. Maar soms slagen we er niet in dat binnen de geldende termijn te doen of gaat er iets fout. We werken voortdurend aan verbetering van onze werkprocessen en dienstverlening, zodat we de kwaliteit verder kunnen verhogen en fouten zo veel mogelijk kunnen voorkomen. Wanneer we toch een fout maken, hebben we steeds meer ruimte om bij het oplossen daarvan de mens centraal te zetten en niet alleen de regels. Dit geldt zeker als UWV niet adequaat heeft gehandeld. We willen niet dat mensen de dupe worden van omstandigheden waar ze zelf geen invloed op kunnen uitoefenen.
Sneller duidelijkheid over WW-aanvraag
Een belangrijke prioriteit voor 2021 is de doorontwikkeling van toegankelijke standaarddienstverlening. Daarnaast bekijken we voortdurend hoe we het uitvoeringsproces zodanig kunnen automatiseren dat het efficiënter is voor onze uitvoering en eenvoudiger en gemakkelijker toepasbaar voor de burger. Zo zullen we in 2021 het herontwerp van het aanvraagproces voor een WW‑uitkering afronden. Door beter gebruik te maken van beschikbare informatie en door gericht navraag te doen naar ontbrekende informatie, kunnen we sneller duidelijkheid geven over de uitkomst van een WW‑aanvraag. Hiervoor hebben we de WW‑klantapplicatie ontwikkeld. Deze applicatie wordt in september beschikbaar gesteld voor alle WW‑gerechtigden.
Onterechte betalingen niet teruggevorderd
Uit eigen onderzoek van UWV is gebleken dat in 2019 en 2020 een deel van de mensen die zowel een WW‑uitkering als een Ziektewet- of Wet arbeid en zorg (Wazo‑)uitkering ontvingen, mogelijk te veel geld heeft ontvangen. De Ziektewet- of Wazo‑uitkering moet in mindering worden gebracht op de WW‑uitkering, maar een steekproef heeft uitgewezen dat dit in 2020 bij ongeveer 1.200 mensen niet is gebeurd. We hebben besloten om, bij wijze van uitzondering, in deze specifieke situatie af te zien van terugvordering. Het gaat hier om een fout van UWV, waarbij de uitkeringsgerechtigden niets te verwijten valt. Een deel van hen heeft zelfs contact met UWV opgenomen, maar we hebben vervolgens niet adequaat gereageerd. Daar komt bij dat het gaat om uitkeringen van één tot drie jaar geleden, die bruto moeten worden teruggevorderd. Dit betekent dat de klant niet alleen forse bedragen zou moeten terugbetalen, er kunnen ook gevolgen zijn voor eventuele belastingtoeslagen. We voeren sinds 1 januari 2021 extra controles uit om de gemaakte fout in de toekomst te voorkomen.
We zijn ook gestopt met het terugvorderen van WIA‑voorschotten die zijn betaald aan mensen die te lang op een WIA‑claimbeoordeling hebben moeten wachten. Zie hiervoor paragraaf Sociaal‑medische dienstverlening, onder het kopje Terugvorderen WIA‑voorschotten stopgezet.
Ongewenste inkomensgevolgen
Een van de pijlers van de per 1 januari 2021 ingegane Wet vereenvoudiging Wajong is dat werken altijd loont. Bij de uitbetalingen in januari bleek dat het beoogde financiële voordeel niet altijd uitpakt zoals bedoeld. Een deel van de Wajongers ontving in januari 2021 een lagere uitkering dan in december 2020 en een aantal juist een hogere uitkering. Voor beide groepen zijn we samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) tot een oplossingsrichting gekomen. De Wajongers die als gevolg van de nieuwe wetgeving vanaf januari 2021 een lagere uitkering ontvingen, sturen we dit najaar een bijgestelde uitkeringsbeschikking. Zij ontvangen daarbij een nabetaling over de afgelopen maanden. De Wajongers die vanaf januari 2021 een te hoge uitkering ontvingen, krijgen per januari 2022 een uitkering zoals bedoeld door de wet. Zij hoeven niets terug te betalen. We zullen naar beide groepen helder communiceren wat de gevolgen van deze wijzigingen voor hen zijn.
Opschorten en kwijtschelden schulden gedupeerden kinderopvangtoeslag
Bij een deel van de door de kinderopvangtoeslagenaffaire gedupeerde ouders zijn schulden ontstaan of bestaande schulden verergerd. Het kabinet en de Tweede Kamer hebben besloten dat de schulden die deze gedupeerden en hun toeslagpartners hebben bij het Rijk en overheidsinstanties als UWV, de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) worden kwijtgescholden. In verband hiermee heeft het directoraat‑generaal Toeslagen van het ministerie van Financiën tot nu toe de gegevens van ruim 65.000 mogelijk gedupeerden (ouders en partners) aan de betrokken instanties gestuurd. Daarvan hebben er circa 3.250 een schuld bij UWV. Het ministerie van SZW heeft UWV in februari opdracht gegeven om per direct alle openstaande vorderingen op potentieel gedupeerden op te schorten, in afwachting van definitieve besluitvorming door Toeslagen welke ouders recht hebben op kwijtschelding van schulden. We monitoren de juiste, tijdige en volledige afhandeling hiervan. Inmiddels heeft Toeslagen ons een eerste lijst gestuurd met 1.600 uitkeringsgerechtigden die in aanmerking komen voor definitieve kwijtschelding. Van de overige 1.650 uitkeringsgerechtigden heeft Toeslagen nog niet definitief vastgesteld of ze recht op kwijtschelding hebben. De wetgeving moet worden aangepast omdat er nog geen wettelijke grondslag bestaat om deze vorderingen kwijt te schelden. We hebben in juni een uitvoeringstoets uitgebracht op het voorstel voor deze wetswijziging. De minister heeft ons expliciet toestemming gegeven om vooruitlopend op deze wetsaanpassing met kwijtschelden te beginnen. We hebben inmiddels de schulden van bijna 300 mensen kwijtgescholden.
Als verrekenen een beperking is
Uit een eind februari 2021 verschenen onderzoeksrapport genaamd Als verrekenen een beperking is blijkt dat de manier waarop UWV en gemeenten inkomsten uit werk met een uitkering verrekenen tot onzekerheid en financiële problemen kan leiden bij werkende mensen met een beperking die een uitkering hebben. Dit speelt vooral bij mensen met wisselende inkomsten. UWV maakt een inschatting van het inkomen en hanteert dat bedrag vervolgens drie, zes of twaalf maanden bij de verrekening. Daardoor krijgen mensen soms maandenlang een te lage uitkering of juist een te hoge uitkering die ze later moeten terugbetalen. We zijn direct aan de slag gegaan met de bevindingen uit dit onderzoek, dat met subsidie van UWV is uitgevoerd nadat de Landelijke Cliëntenraad het onderwerp bij ons had geagendeerd. In het voorjaar is een werkgroep geformeerd die kijkt naar mogelijke oplossingsrichtingen. We bekijken op dit moment of we de verrekencyclus kunnen wijzigen, zodat we het geschatte inkomen bij uitkeringsgerechtigden met sterk wisselende inkomsten ook voor één maand kunnen vastzetten. Verder verkennen we de mogelijkheden om uitkeringsgerechtigden uit deze doelgroep beter en persoonlijk te informeren. Hiervoor is extra inzet van medewerkers nodig.