Een werknemer die vanwege fysieke of psychische redenen niet in staat is om volledig of gedeeltelijk te werken, kan in aanmerking komen voor een uitkering van UWV. Om het recht op en de hoogte van een arbeidsongeschiktheidsuitkering vast te stellen, is vaak een sociaal‑medische beoordeling nodig. De beoordeling wordt uitgevoerd door een verzekeringsarts. De verzekeringsarts werkt samen met de arbeidsdeskundige om te bepalen in hoeverre iemand een arbeidsbeperking heeft en wat iemand nog wél zou kunnen. Daarmee vormt de uitkomst van de sociaal‑medische beoordeling ook de basis voor re‑integratie.
We hebben al langere tijd te maken met een mismatch tussen de vraag naar sociaal‑medische dienstverlening en de beschikbare capaciteit om daaraan te voldoen. Er zijn in de eerste acht maanden van 2021 in totaal 98.300 sociaal‑medische beoordelingen uitgevoerd, waarvan 58.300 claimbeoordelingen, 21.200 eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen en 18.800 herbeoordelingen. Het aantal mensen dat nog op een (her)beoordeling wacht, is verder gestegen naar 96.100 (eind 2020: 85.400).
Toewerken naar een nieuw evenwicht om de toenemende vraag naar sociaal‑medische dienstverlening op te vangen
De afgelopen jaren is gebleken dat alleen het werven van nieuw personeel onvoldoende soelaas biedt om de bestaande mismatch tussen de vraag naar onze sociaal‑medische dienstverlening en de daarvoor beschikbare capaciteit te verhelpen. Samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) hebben we maandenlang intensief overlegd over mogelijke oplossingen; deze zijn daarna afgestemd met de sociale partners. De minister heeft de Tweede Kamer op 9 april 2021 over de uitkomsten geïnformeerd. UWV gaat een omslag maken naar een regiemodel voor sociaal-medische dienstverlening voor de WIA en de Ziektewet. Daarbij worden verzekeringsartsen, samen met hun team, in een sociaal‑medisch centrum verantwoordelijk voor een regionaal afgebakende groep uitkeringsgerechtigden. In overleg met het team bepaalt de verzekeringsarts op basis van maatwerk op welke momenten de uitkeringsgerechtigde wordt beoordeeld, door wie, op welke manier de beoordeling wordt verricht en wie aanvullende begeleiding krijgt. De komende periode werken we dit regiemodel verder uit in onze proeftuinen voor sociaal‑medisch centra in Heerlen en Tilburg. We voeren gesprekken met (vertegenwoordigers van) werkgevers om de informatie te stroomlijnen die nodig is voor een eerstejaars Ziektewet‑beoordeling of herbeoordeling. Hiermee willen we bereiken dat we onderling volledige en juiste informatie uitwisselen, zodat de uitkeringsgerechtigde zonder vertraging de benodigde dienstverlening krijgt en er alleen een beoordeling wordt aangevraagd als dat echt nodig is.
Vooruitlopend op de UWV-brede invoering van het regiemodel gaan we vanaf dit najaar uitkeringsgerechtigden met een indicatie WGA 80‑100 medisch monitoren. De verzekeringsarts en zijn team bepalen daarbij hoe vaak en wanneer er contact nodig is en plannen alleen wanneer daar aanleiding voor is een herbeoordeling in.
Eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen zijn complexe en omvangrijke beoordelingen, die veel verzekeringsartsencapaciteit vragen. Onderzoek en ervaring leren dat de inzet van de verzekeringsarts de meeste meerwaarde heeft in het eerste jaar van de Ziektewet. De komende twee jaar zullen we drie verschillende werkwijzen uitproberen om erachter te komen hoe we verzekeringsartsen bij de Ziektewet op een effectievere manier kunnen inzetten en zo veel mogelijk Ziektewet‑uitkeringsgerechtigden gerichter en intensiever terug naar werk kunnen begeleiden.
-
De uitkeringsgerechtigde wordt standaard na één jaar beoordeeld. Daarbij werken we met de bestaande screeningswerkwijze. We voeren alleen een eerstejaars Ziektewet‑beoordeling uit als de verzekeringsarts op basis van de uitkomst van de screening verwacht dat deze leidt tot uitstroom uit de Ziektewet. De capaciteit die daardoor vrijkomt, zetten we in voor sociaal‑medische dienstverlening gedurende het eerste Ziektewet‑jaar. Op deze manier kunnen we mensen eerder en beter richting werk begeleiden, door gericht eigen activiteiten in te zetten of re‑integratiedienstverlening in te kopen en beter inschatten of een beoordeling na één jaar meerwaarde heeft.
-
De uitkeringsgerechtigde wordt niet standaard na één jaar beoordeeld. We zetten alleen een beoordeling in op het moment dat we verwachten dat de cliënt uitstroomt uit de Ziektewet. De capaciteit die daardoor vrijkomt, zetten we in voor sociaal‑medische dienstverlening gedurende de gehele Ziektewet‑periode. Doordat ze gedurende de gehele Ziektewet‑periode gerichter en intensiever contact met de uitkeringsgerechtigde hebben, zijn verzekeringsartsen en andere professionals beter in staat die inschatting te maken én om mensen te ondersteunen bij het hervatten van werk.
-
Binnen de sociaal-medische centra krijgen de verzekeringsartsen en hun teams de vrijheid om zelf keuzes te maken of, op welke momenten en op welke wijze de Ziektewet‑uitkeringsgerechtigde wordt beoordeeld en begeleid. De uitkeringsgerechtigde krijgt hierdoor dienstverlening op maat, met een aantal vaste UWV‑medewerkers als aanspreekpunt.
We zullen nauwgezet volgen wat de effecten van de verschillende werkwijzen bij de Ziektewet zijn op de gemiddelde uitkeringsduur en de instroom in de WIA, en ook op de arbeidsparticipatie. We verwachten dat we door deze maatregelen dienstverlening kunnen bieden die niet alleen beter aansluit bij de wensen en behoeften van uitkeringsgerechtigden, maar ook het werkplezier van medewerkers vergroot en de werkdruk verkleint.
Deze inzet is echter nog niet voldoende om de groeiende vraag op te vangen. UWV, NVVG, het ministerie en een extern adviesbureau hebben zich daarom gebogen over aanvullende wijzigingen in werkwijzen en in wet- en regelgeving. Deze zijn des te meer noodzakelijk als UWV de opdracht krijgt om met ingang van 2026 de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen uit te voeren. We doen een dringend beroep op de minister van SZW om op korte termijn wijziging van wet- en regelgeving te realiseren. Lange wachttijden voor cliënten zijn zeer onwenselijk en er is sprake van een ongewenst hoge werkdruk bij medewerkers van ons bedrijfsonderdeel Sociaal Medische Zaken. UWV, NVVG en ambtelijk SZW hebben samen concrete voorstellen geformuleerd.
Start op onderdelen
We zijn begin dit jaar op twee locaties gestart met werken volgens het regiemodel. De teams richten het proces daarbij zo in dat zij in staat zijn om alle cliënten die onder hun regie vallen in beeld te houden en passend te begeleiden en te beoordelen. In de overige districten zijn we in juni gestart met de voorbereidingen voor de uitvoeringsvarianten in de Ziektewet. We verwachten dat de districten hun plannen van aanpak in september hebben opgesteld. Daarnaast treffen we voorbereidingen om in het najaar van 2021 landelijk te starten met het monitoren van uitkeringsgerechtigden met een indicatie WGA 80‑100 medisch. Belangrijk bij deze werkwijze is dat de verzekeringsarts bij de claimbeoordeling taken kan delegeren aan een sociaal‑medisch verpleegkundige, die in veel gevallen het aanspreekpunt is voor de cliënt bij de monitoring. Het instemmingsproces hierover met de medezeggenschap heeft helaas wat langer geduurd dan voorzien. Daardoor heeft de werving en opleiding van sociaal‑medisch verpleegkundigen enige vertraging opgelopen. De NVVG komt eind 2021 met een aangepaste handreiking taakdelegatie. In juni is een aantal kantoren gestart met monitoren. In het derde tertaal volgen de overige. We verwachten dat deze nieuwe werkwijze vanaf medio 2022 daadwerkelijk zichtbare resultaten gaat opleveren.
Achterstanden toegenomen
In het tweede tertaal van 2021 zijn, zoals verwacht, nog geen effecten zichtbaar van de hierboven geschetste maatregelen. Doordat er sinds vorig jaar minder fysieke spreekuren doorgingen, is het aantal mensen dat op een (her)beoordeling wacht verder toegenomen. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal en de duur van de voorschotten is toegenomen en daarmee ook het aantal en de hoogte van de terugvorderingen, wanneer blijkt dat men uiteindelijk geen recht heeft op een WIA‑uitkering. Wanneer we niet in staat zijn een beoordeling binnen de geldende termijn af te ronden, verlengen we soms met een beroep op overmacht de beoordelingstermijn. We hebben in de eerste acht maanden van 2021 bij 458 beoordelingen een beroep op overmacht gedaan. Eind augustus 2021 resteerden er nog 132 beoordelingen waarvoor overmacht is aangevraagd. Wanneer het ons niet lukt om een herbeoordeling of een WIA‑claimbeoordeling tijdig af te ronden, kan UWV in gebreke worden gesteld, waarbij om een dwangsom kan worden gevraagd. In het najaar van 2020 zijn stappen genomen om beoordelingen waarbij ingebrekestelling dreigt met voorrang af te handelen. De tijdigheid van beoordelingen blijft echter een uitdaging, waardoor er toch meer aan dwangsommen betaald is. In de eerste acht maanden van 2021 is UWV voor sociaal‑medische beoordelingen circa 4.400 keer in gebreke gesteld en we hebben voor een bedrag van ruim € 2,7 miljoen aan dwangsommen betaald (eerste acht maanden van 2020: circa 2.900 keer voor een bedrag van ruim € 2,3 miljoen).
Menselijke maat
We willen in onze dienstverlening de mens centraal stellen en niet alleen de regels.
Terugvorderen WIA-voorschotten stopgezet
Wie in Nederland een WIA-uitkering aanvraagt, heeft recht op een sociaal‑medische beoordeling (WIA‑claimbeoordeling) door UWV binnen 104 weken na de eerste ziektedag. Wanneer een beoordeling langer op zich laat wachten kunnen mensen, om te voorkomen dat ze tijdelijk geen inkomen hebben, een voorschot krijgen. Mocht na de uiteindelijke beoordeling blijken dat er geen recht op een WIA‑uitkering is of dat de uitkering lager is dan het voorschot, dan leidt dit tot verrekening met een andere uitkering of, wanneer verrekening niet mogelijk is, tot een (gedeeltelijke) terugvordering. Door de groeiende vraag naar sociaal‑medische beoordelingen en de coronamaatregelen, is het aantal WIA‑claimbeoordelingen dat we niet binnen de wettelijke termijn kunnen uitvoeren de afgelopen periode sterk toegenomen. We willen niet dat mensen hier de dupe van worden en in financiële problemen komen. Daarom hebben we, in overleg met het ministerie van SZW, besloten te stoppen met het terugvorderen van voorschotten die zijn betaald aan mensen die te lang op een WIA‑claimbeoordeling hebben moeten wachten. In totaal gaat het om ongeveer 4.000 mensen; het gaat om een bedrag van gemiddeld € 2.000. Mensen die de terugvordering al (deels) voldaan hebben, krijgen dat geld weer terug. Voorschotten uitgekeerd tussen 1 januari 2020 en 31 december 2022 worden door UWV kwijtgescholden, mits deze niet verrekend kunnen worden met een definitieve WIA- of WW‑uitkering. Op 30 augustus heeft de minister de Tweede Kamer met een brief geïnformeerd over dit besluit. In de zomer van 2022 evalueren we met het ministerie van SZW of het beleid ook na 2022 moet worden voortgezet.
Herstelactie voor gedupeerden herbeoordelingen
We zetten een speciaal team in om hulp te bieden aan een specifieke groep mensen die in de problemen is geraakt door onzorgvuldig handelen van UWV. Het gaat om mensen die in de periode 2006–2010 een WIA‑uitkering kregen en die we daarna abusievelijk uit het oog zijn verloren. In 2018 is deze groep herbeoordeeld door het toenmalige Ondersteuningsteam Noord. Ongeveer 2.100 van hen werden toen duurzaam en volledig arbeidsongeschikt verklaard en kregen een IVA‑uitkering. Nadat in 2019 bleek dat hierbij een onjuiste werkwijze was toegepast, hebben we besloten om deze mensen opnieuw te herbeoordelen, om elke twijfel aan de rechtmatigheid ervan uit te sluiten. Bij 70% bleef de IVA‑uitkering in stand, van 30% werd de uitkering verlaagd of beëindigd. De Centrale Cliëntenraad heeft UWV erop geattendeerd dat er hierdoor schrijnende situaties zijn ontstaan. We hebben daarom per 15 december 2020 een landelijk Meldpunt Herstelactie ingericht. Een adviescommissie bekijkt elke melding, de directie van ons bedrijfsonderdeel Sociaal Medische Zaken (SMZ) neemt op basis van het advies een beslissing op maat. Doel is om voor de mensen die als gevolg van de herbeoordelingen en onze nalatigheid in emotionele, psychische of financiële problemen zijn gekomen, zo veel mogelijk over te gaan tot herstel en eventuele compensatie.
We hebben alle betrokkenen telefonisch of per brief benaderd. Tot en met 2 september hebben zich ruim 550 gedupeerden gemeld. We zorgen ervoor dat casemanagers vragen die spelen snel en zorgvuldig beantwoorden. Ze bespreken met de gedupeerden wat de in hun geval genomen beslissing concreet voor hen betekent en wat de financiële gevolgen zijn. We hebben ook arbeidsdeskundigen vrijgemaakt om de gedupeerden bij te staan. Daarnaast bieden we psychische of andere ondersteuning aan. We hebben ongeveer 330 meldingen inmiddels naar volle tevredenheid van de klanten afgehandeld. We hebben besloten dat we gedupeerden zullen compenseren die de komende maanden of in 2022 een naheffing of terugvorderingsbeschikking van de Belastingdienst ontvangen die is ontstaan door de eenmalige nabetaling van de met terugwerkende kracht herstelde uitkering. Zij kunnen de beschikking van de Belastingdienst naar ons doorsturen.