In deze Toekomstparagraaf beschrijven we de belangrijkste veranderingen die zich in het verslagjaar voordeden. Daarnaast geven we aan wat onze verwachtingen zijn rond de begroting en het financiële vermogen van de UWV‑fondsen.
Veranderingen
Het jaar 2020 stond voor een groot deel in het teken van de coronacrisis. We hebben in korte tijd de uitvoering van de NOW 1 voorbereid en voorschotbetalingen voor deze regeling gedaan. Daarna hebben we ook voorschotbetalingen gedaan voor de NOW 2 en de NOW 3 en tegemoetkomingen verstrekt in het kader van de TOFA. Eind 2020 zijn we begonnen met de vaststelling van de NOW 1‑subsidie. De voorschotbetalingen en subsidievaststellingen voor de NOW lopen door in 2021.
We zijn in 2020 gestart met de voorbereidingen om samen met onze partners op de arbeidsmarkt 35 regionale mobiliteitsteams in te richten. Met deze teams gaan we gezamenlijk passende dienstverlening bieden aan mensen die als gevolg van de coronacrisis ontslagen dreigen te worden, in onzekerheid verkeren en ondersteuning kunnen gebruiken. Daarbij ligt de focus op om- en bijscholing naar werk in kansrijkere beroepen, vaak in andere sectoren. Nieuw is dat we daarbij gebruik kunnen maken van elkaars dienstverlening.
Omdat door de coronacrisis face‑to‑facecontacten de eerste maanden helemaal niet en daarna beperkt mogelijk waren, hebben we in snel tempo alternatieven ontwikkeld. Zo hebben we in 2020 positieve ervaringen opgedaan om gesprekken met klanten te voeren via beeldbellen. Verder hebben we het mogelijk gemaakt om op een veilige manier gegevens en informatie uit te wisselen met klanten. We verwachten dat deze nieuwe manieren van communiceren blijvend deel van ons instrumentarium zullen uitmaken.
De eindrapporten van het onderzoek Werk aan Uitvoering en van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU) hebben blootgelegd dat de problemen waartegen uitvoeringsorganisaties als UWV permanent aanlopen, het gevolg zijn van een combinatie van steeds complexere wet- en regelgeving, taakstellingen, een verlies aan menselijke maat en de impact van voortschrijdende digitalisering en het gebruik van data. Het kabinet heeft in januari 2021 aan de Tweede Kamer laten weten dat het de komende jaren extra middelen beschikbaar wil stellen om de dienstverlening bij alle onderdelen van de overheid te versterken en om de informatievoorziening aan de Tweede Kamer en aan het publiek te verbeteren. Ook UWV komt in aanmerking voor extra middelen. Deze worden toegekend op basis van een bestedingsplan; dat stellen we op dit moment op.
Binnen UWV denken we continu na over hoe we aan mensen die door de standaardprocedures tussen wal en schip dreigen te vallen, toch maatwerk kunnen leveren. In november 2020 is op initiatief van een van onze medewerkers de landelijke maatwerkplaats opgericht. Doel ervan is om complexe, schrijnende problemen, waarbij vaak meerdere bedrijfsonderdelen betrokken zijn, samen te ontrafelen en te zoeken naar oplossingen. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat daarbij gebruik wordt gemaakt van de professionele ruimte die er is. De landelijke maatwerkplaats, waarin verschillende bedrijfsonderdelen zijn vertegenwoordigd, ondersteunt waar nodig lokale maatwerkplaatsen en UWV‑medewerkers die vastlopen in complexe casuïstiek. De maatwerkplaats richt zich daarnaast op structureel leren van en patronen ontdekken in de diverse casussen.
We kampen al langere tijd met het probleem dat we lang niet alle aangevraagde sociaal‑medische beoordelingen kunnen verrichten. Het aantal uit te voeren – steeds vaker complexe, arbeidsintensieve – beoordelingen zal de komende jaren alleen maar toenemen, terwijl we vraagtekens hebben bij de effectiviteit van de huidige manier van sociaal‑medisch beoordelen. Om de toekomst van het sociaal‑medisch beoordelen veilig te stellen, zijn we al langere tijd in gesprek met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG). Inmiddels lijkt een aantal oplossingen in zicht, waarvan een deel op redelijk korte termijn kan worden opgepakt. Op dit moment wordt een wijze van sociaal‑medisch beoordelen voorbereid waarbij de focus komt te liggen op werkwijzen waarmee we beter kunnen aansluiten bij de situatie van de klant. Zo kunnen we met dezelfde capaciteit vooral beoordelingen uitvoeren die meer impact hebben.
Begroting
In het jaarverslag 2019 hebben we gemeld dat de begroting UWV 2020 een structureel tekort kende. Een groot deel hiervan heeft UWV voor 2021 door besparingen opgelost. Daarnaast wordt vanaf 2022 extra budget toegekend door het ministerie van SZW. De verwachting is dat hiermee vanaf 2022 het structureel evenwicht tussen uitgaven en financiering is hersteld. Het jaar 2021 vormt nog een overgangsjaar, waarin de extra financiering in 2022 overbrugd moet worden. De verwachting is dat dit gerealiseerd kan worden door incidentele voordelen en onttrekking aan de reserves, waarmee de begroting 2021 sluitend is.
Ontwikkeling van de fondsen
Ondanks de verslechterde economische situatie neemt het totale vermogen van de UWV‑fondsen toe. UWV verwacht eind 2021 een overschot van € 16,0 miljard. Dit komt doordat de werkgeverpremies hoger dan lastendekkend zijn vastgesteld. Ook worden de NOW- en TOFA‑lasten volledig vergoed door de overheid. Eind 2020 ging het nog om een overschot van € 11,7 miljard.
Een tekort doet zich alleen nog voor bij het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf), waaruit de WW‑uitkering na een half jaar werkloosheid wordt gefinancierd. Het negatieve fondsvermogen heeft geen gevolgen voor de betaling van de WW‑uitkeringen. De wijze waarop UWV invulling geeft aan de rol van fondsbeheerder, heeft geen rol gespeeld bij het ontstaan van het tekort. De minister van SZW stelt diverse premies vast en neemt daarbij ook inkomenspolitiek en de ontwikkeling van het EMU‑saldo in overweging. Bij een tekort aan financiële middelen maakt UWV uitsluitend gebruik van de kredietfaciliteiten die de minister van Financiën verleent.