Het verzorgen van uitkeringen aan werkloze, zieke of arbeidsongeschikte werknemers is een van de kerntaken van UWV. In 2020 ontvingen circa 1,3 miljoen mensen gedurende kortere of langere tijd een uitkering van ons. We keerden een bedrag van in totaal € 21,3 miljard uit.
Gevolgen van de coronacrisis
We hadden in 2020 door de coronacrisis te maken met veel meer uitkeringen dan we eerder konden inschatten.
Meer personeel nodig
Oorspronkelijk hielden we rekening met 400.000 nieuwe WW‑aanvragen en bijbehorende continueringen op jaarbasis. In de maanden maart tot en met mei is het aantal WW‑aanvragen echter enorm gestegen. We zijn daarna uitgegaan van 590.000 WW‑aanvragen in 2020 op jaarbasis. Om deze aantallen te kunnen afhandelen, hebben we de capaciteit tot en met december 2020 uitgebreid met circa 600 fte’s uitkeringsdeskundigen WW. De eerste nieuw aangetrokken uitkeringsdeskundigen konden we pas in oktober volledig inzetten. Het inwerken in de praktijk na de theoretische opleiding neemt namelijk ongeveer zes maanden in beslag. Het aantal fte’s faillissementsuitkeringsdeskundigen is op sterkte om een eventuele stijging tot 200% aan te kunnen.
De werkdruk voor de uitkeringsdeskundigen was in 2020 hoog. Dit bracht een risico met zich mee voor de tijdigheid van de eerste betaling van nieuwe WW‑uitkeringen. Om dit risico te minimaliseren hebben we maatregelen genomen om meer capaciteit vrij te maken en de productiviteit te verhogen (zie hierna onder het kopje Werkzaamheden opgeschort). Deze maatregelen zijn afgestemd met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). We hebben veel capaciteit vrijgespeeld door te schrappen in indirecte uren (zoals werkoverleg en kwaliteitscontroles) en door op onderdelen de wet vereenvoudigd toe te passen. Verder zijn alle niet‑bedrijfskritische activiteiten opgeschort. Medewerkers die normaal gesproken specialistische werkzaamheden doen, hebben meegeholpen bij de afhandeling van uitkeringsaanvragen en uitkeringsdeskundigen die inmiddels elders in de organisatie werkten zijn de eerste maanden tijdelijk teruggekeerd. Met deze maatregelen hebben we circa 400 fte’s vrijgespeeld. Daarnaast hebben onze uitkeringsdeskundigen enorm hard doorgewerkt, ook in de avonden en weekenden. Hierdoor konden we de WW‑uitkeringen tijdig uitbetalen. We verwachten alle tijdelijk stopgezette activiteiten in het eerste kwartaal van 2021 weer te kunnen hervatten. Het in de praktijk begeleiden van het grote aantal nieuwe medewerkers zorgt wel voor druk op de uitvoering. Om nieuwe medewerkers sneller in de praktijk te kunnen inzetten, krijgen ze alleen het op dat moment relevante deel van de lesstof aangeboden. Op een later moment kunnen ze de overige lesstof volgen.
In 2020 was de instroom bij de Ziektewet 6% hoger dan begroot (zie hierna bij Uitkeringsvolumes, onder het kopje Ziektewet). In totaal ontvingen we in 2020 723.000 meldingen: 534.000 voor de Ziektewet en 189.000 voor de Wazo. Dat waren er 13% meer dan in 2019 (640.000 meldingen, waarvan 490.000 voor de Ziektewet en 150.000 voor de Wazo). Eind december waren er voor de Ziektewet 345 fte’s uitkeringsdeskundigen en 248 fte’s medewerkers verzuimbeheer. Daarmee beschikken we over het aantal fte’s dat we naar verwachting in 2021 nodig hebben.
Werkzaamheden opgeschort
Aan het begin van de coronacrisis hebben we tijdelijke maatregelen genomen die gevolgen konden hebben voor de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking en de handhaving van plichten die gelden voor WW‑uitkeringsgerechtigden. We hebben bijvoorbeeld geen maatregelen opgelegd als een uitkeringsgerechtigde zich niet hield aan de sollicitatieplicht of niet verscheen op een afspraak. Ook hebben we een aantal activiteiten opgeschort om het aantal controles in de uitvoering te verminderen. In overleg met het ministerie van SZW is eind 2020 besloten om in januari 2021 met deze tijdelijke maatregelen te stoppen. Eén maatregel was al eerder beëindigd.
Beperkte kwaliteitsbewaking
Om de toegenomen werkdruk te verlagen hebben we ook de reguliere kwaliteitsbewaking, de meting operationele kwaliteit (MOK), tijdelijk opgeschort. Inmiddels hebben we deze metingen voor alle wetten hervat. De MOK‑metingen op de arbeidsongeschiktheidswetten, de Ziektewet en faillissementen laten een vergelijkbare kwaliteit zien als voor de coronaperiode. De MOK voor de WW is sinds 16 november weer hervat. Tot die tijd werd het verminderde inzicht in de kwaliteit deels ondervangen door een beperkte kwaliteitsmeting waarbij de inzet van productiemedewerkers niet nodig was. Deze tijdelijke kwaliteitsmeting en de hervatte MOK laten zien dat ook bij de WW de uitvoeringskwaliteit vergelijkbaar is met die voor de coronacrisis.
Uitkeringsvolumes
Veel werkgevers hebben een beroep gedaan op de NOW (zie hoofdstuk Focus in 2020: de gevolgen van de coronacrisis, onder het kopje Steunmaatregelen). Dat betekent dat veel bedrijven kiezen voor steun om hun personeel te kunnen doorbetalen. Toch zien we dat het aantal nieuwe WW‑uitkeringen fors is gestegen en dat het aantal banen, ondanks alle maatregelen die de overheid heeft genomen om zo veel mogelijk werk te behouden, in 2020 is afgenomen. Dat betekent een verdere toename van het aantal WW‑uitkeringen.
In 2020 verstrekten we in totaal 1.030.000 nieuwe uitkeringen en beëindigden we er 1.006.800. Eind 2020 liepen er 1,3 miljoen uitkeringen.
Tabel Belangrijkste volumeontwikkelingen uitkeringsverstrekking
2020 | 2019 | % +/- | ||
WW | Nieuwe uitkeringen | 479.069 | 329.968 | 45% |
Beëindigde uitkeringen | 416.862 | 369.264 | 13% | |
Lopende uitkeringen | 285.660 | 223.453 | 28% | |
WIA | Nieuwe uitkeringen | 49.742 | 45.810 | 9% |
Beëindigde uitkeringen | 26.610 | 19.938 | 33% | |
Lopende uitkeringen | 349.468 | 327.952 | 7% | |
WAO | Nieuwe uitkeringen | 548 | 578 | -5% |
Beëindigde uitkeringen | 22.461 | 17.597 | 28% | |
Lopende uitkeringen | 214.584 | 236.515 | -9% | |
Wajong | Nieuwe uitkeringen | 6.363 | 5.794 | 10% |
Beëindigde uitkeringen | 7.502 | 6.797 | 10% | |
Lopende uitkeringen | 243.134 | 244.183 | 0% | |
Ziektewet | Nieuwe uitkeringen | 321.817 | 297.972 | 8% |
Beëindigde uitkeringen | 364.986 | 335.069 | 9% | |
Lopende uitkeringen | 106.814 | 98.368 | 9% |
WW
We handelden in 2020 56% meer WW‑aanvragen af dan in 2019 (633.600 tegenover 407.100). Daarvan wezen we er 24% (154.500) af tegenover 19% (77.100) in 2019. Dat komt doordat als gevolg van de coronacrisis aanvankelijk vooral uitzendkrachten en seizoenswerkers werkloos raakten. Zij hebben vaak niet voldoende weken gewerkt om in aanmerking te komen voor een WW‑uitkering. Ook hebben veel mensen uit voorzorg een WW‑uitkering aangevraagd. We ontvingen daarna niet meer de informatie die nodig is om de WW‑aanvraag te beoordelen, waarschijnlijk omdat hun werkgevers gebruik konden maken van de NOW. De WW‑aanvragen bleven daardoor onvoltooid en werden afgewezen. Veel van de nieuwe uitkeringen die in 2020 werden verstrekt, hadden een beperkte duur. Dat komt doordat het in het begin van de coronacrisis met name ging om mensen met kortlopende WW‑rechten die daardoor ook weer snel uitstroomden. Inmiddels neemt de gemiddelde duur van een WW‑uitkering toe. 11.500 mensen kregen (tijdelijk) geen WW‑uitkering omdat ze een maatregel kregen opgelegd, vrijwel altijd omdat ze verwijtbaar werkloos waren. We verwachten dat het aantal WW‑aanvragen en het aantal lopende WW‑uitkeringen in 2021 fors zal toenemen.
Faillissementsuitkeringen
Als een bedrijf failliet gaat, zorgt UWV ervoor dat de werknemers achterstallige loonbetalingen ontvangen en hun salaris nog enige tijd krijgen doorbetaald in de vorm van een faillissementsuitkering. UWV organiseert, in overleg met de curator, zo snel mogelijk een voorlichtingsbijeenkomst over de gevolgen van het faillissement voor de werknemers. We beantwoorden dan belangrijke vragen zoals ‘Wanneer eindigt het dienstverband?’ en ‘Worden loon, vakantiegeld en niet‑opgenomen vakantiedagen nog betaald?’ Daarnaast vullen we samen met de werknemers hun aanvraag voor een faillissementsuitkering in en nemen die direct daarna in behandeling. Door de NOW was het aantal faillissementen in 2020 fors lager dan normaal. Er zijn ruim 21.600 faillissementsuitkeringen verstrekt, 23% minder dan in 2019. De uitbetaling gebeurde tijdig.
Ziektewet
Het beroep op de Ziektewet is fors gestegen – zij het iets minder dan we eerst verwachtten (zie ook hierboven bij Gevolgen van de coronacrisis, onder het kopje Meer personeel nodig). Deze stijging komt vooral door de coronacrisis en doordat uitzendbureaus sinds de nieuwe uitzend-cao van eind 2019 meer uitzendcontracten met uitzendbeding (uitzendkrachten) afsluiten en minder contracten zonder uitzendbeding (eindedienstverbanders). Doordat er meer WW-uitkeringen worden verstrekt, sluiten we niet uit dat op termijn ook meer zieke WW’ers een beroep op de Ziektewet zullen doen. Aan het begin van de coronacrisis steeg het aantal aanvragen verder tot meer dan 20.000 per week. Tussen april en juni zakte dit terug naar ongeveer 10.000 aanvragen per week. Sinds juni is het aantal aanvragen geleidelijk gestegen naar 15.000 tot 16.000 per week aan het eind van het jaar.
In totaal ontvingen we in 2020 723.000 meldingen: 534.000 voor de Ziektewet en 189.000 voor de Wazo, terwijl er 684.000 waren begroot (490.000 voor de Ziektewet en 194.000 voor de Wazo). Van de 534.000 Ziektewet‑meldingen hadden er 139.000 betrekking op uitzendkrachten, ruim 75% meer dan begroot. Het aantal van 534.000 ontvangen Ziektewet‑meldingen is inclusief de meldingen van werknemers van eigenrisicodragers (76.500). Deze mensen verwijzen we door naar hun eigen werkgever.
Er zijn in 2020 in totaal 8% meer Ziektewet‑uitkeringen toegekend dan in 2019. De stijging deed zich vooral voor aan het begin van de coronacrisis. Er waren vooral veel meer toekenningen aan uitzendkrachten (een stijging van 84%). Het aantal toekenningen aan eindedienstverbanders daalde met 19%.
WIA en WAO
We handelden 62.500 WIA‑aanvragen af, ruim 3% meer dan in 2019 (60.500). Van de aanvragen hebben we er 19.800 (32%) (2019: 19.500 – ook 32%) afgewezen. Meestal ging het om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt werden bevonden of wel geschikt bleken voor het eigen werk. Het aantal nieuwe uitkeringen nam toe met bijna 9%. Deze toename wordt voor de helft veroorzaakt doordat er meer voorschotten voor WGA‑uitkeringen zijn toegekend, omdat de sociaal‑medische beoordeling vanwege de coronacrisis niet binnen de geldende termijn kon worden afgerond – zie hiervoor ook verderop onder het kopje Tijdigheid. Deze voorschotten worden meegeteld als nieuwe uitkeringen. Bij de definitieve beoordeling wordt naar verwachting circa 30% van de aanvragen alsnog afgewezen, de WGA‑uitkering telt dan weer mee als beëindigd. Het aantal lopende WIA‑uitkeringen steeg in 2020 verder met 21.500 (6,6%). Andersom neemt het aantal lopende uitkeringen voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de voorloper van de WIA, in ongeveer hetzelfde tempo af. Eind 2020 was het aantal WAO‑uitkeringen 21.900 (9,3%) lager dan eind december 2019. Er zijn in 2020 meer WAO‑uitkeringen beëindigd dan in 2019. In 2019 waren er als gevolg van de verhoging van de AOW‑leeftijd met vier maanden minder beëindigingen wegens pensionering. In 2020 is de pensioenleeftijd niet verhoogd, met als direct gevolg meer beëindigingen wegens pensionering.
Wajong
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015, ingegaan op 1 januari 2015) is alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. We handelden 9.300 aanvragen af voor een Wajong 2015‑uitkering, iets meer dan in 2019 (8.900). Hiervan werden er 5.200 (56%) afgewezen, omdat de aanvrager niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt werd bevonden (in 2019: 5.400, 60%). Het aantal Wajong 2015‑uitkeringen is in 2020 met 3.900 gestegen (ruim 31%). Daartegenover staat een iets grotere daling (met bijna 5.000) van het aantal uitkeringen op grond van de oude Wajong (oWajong) en de Wajong 2010. Hierdoor blijft het totale aantal Wajong‑uitkeringen licht dalen.
Compensatieregeling transitievergoeding
Sinds de start van de Compensatieregeling transitievergoeding langdurige arbeidsongeschiktheid (CRTV-LAO) per 1 april 2020 heeft UWV ruim 80.000 aanvragen ontvangen, waarvan er ruim 53.000 zijn toegekend (in totaal € 1,0 miljard). Daarbij voldoen we aan ons doel om 95% van de aanvragen tijdig, dat wil zeggen binnen een maand, af te handelen. Per 1 januari 2021 is ook de Compensatieregeling transitievergoeding bij ontslag wegens beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming (CRTV-BE) gestart.
Tijdigheid
Een van onze kerntaken is dat we de juiste uitkering op tijd betalen. Over de tijdigheid van de eerste betaling maken we ieder jaar afspraken met het ministerie van SZW. In 2020 was de tijdigheid van de WW‑betaling 99%. We hebben daarmee de met het ministerie afgesproken norm van 90% ruimschoots gehaald; dit ondanks de grote stijging van het aantal WW‑aanvragen. We hebben de grotere aantallen vooral kunnen opvangen dankzij een grote stijging van de productiviteit. Om de tijdige eerste betaling van vooral WW‑uitkeringen ook op de langere termijn te kunnen garanderen, zijn extra medewerkers aangetrokken (zie ook hierboven, onder het kopje Meer personeel nodig).
Tabel Tijdige eerste betaling
Norm 2020 | 2020 | 2019 | |
Betalingen WW binnen 10 kalenderdagen na ontvangst inkomstenformulier | 90% | 99% | 98% |
Eerste betaling Ziektewet binnen 4 weken na ingang recht | 85% | 92% | 90% |
Eerste betaling WIA binnen 4 weken na ingang recht | 85% | 88% | 90% |
Eerste betaling Wajong binnen 4 weken na einde beslistermijn | 85% | 88% | 88% |
Wanneer het niet lukt om de eerste betaling op tijd te doen, dan geven we de klant op diens verzoek een voorschot. Hiermee voorkomen we dat mensen in financiële problemen raken. Voorschotten worden vooral betaald voor WIA‑uitkeringen, wanneer we de claimbeoordeling niet tijdig (binnen acht weken) kunnen afronden. In 2020 ging het om 11.085 voorschotten op 72.034 WIA‑aanvragen (15,4%). Dat zijn er meer dan in 2019, toen ging het om 4.442 voorschotten op 69.655 WIA‑aanvragen (6,4%). De voorraad WIA‑claimbeoordelingen begon sinds mei weer te stijgen. Sinds we half juni 2020 onze face‑to‑facedienstverlening weer voorzichtig hebben opgestart, zagen we het aantal voorschotten langzaam afnemen. Sinds september is er evenwel sprake van een aanhoudende toename. We verwachten dat er nog wel enige jaren zullen verstrijken voordat we erin slagen om alle WIA‑claimbeoordelingen tijdig te verwerken. De tijdigheid van de WIA‑claimbeoordelingen staat door verschillende oorzaken onder druk. Meer informatie hierover is te vinden in paragraaf Sociaal medische beoordelingen, en dan met name onder het kopje Tijdigheid.
Ondersteuning aan mensen met schulden
Schulden kunnen het perspectief op werk en deelname aan de maatschappij in de weg staan. UWV heeft er daarom groot belang bij dat schuldenproblematiek in een vroeg stadium wordt herkend en dat er adequaat hulp wordt geboden. De wettelijke taak voor de uitvoering van schuldhulpverlening ligt in Nederland bij de gemeente. UWV probeert zo veel mogelijk te voorkomen dat uitkeringsgerechtigden problematische schulden krijgen. We geven bijvoorbeeld een voorschot of verwijzen de klant door naar een budgetcoach. Klantadviseurs van ons Klantencontactcentrum kunnen daarvoor al jaren de hulp inroepen van een team gespecialiseerde klantadviseurs in Goes. Het aantal telefoontjes naar het gespecialiseerde belteam liet sinds februari een dalende trend zien, maar sinds mei is er weer sprake van een stijging naar het niveau van vóór de coronacrisis. Het aantal uitkeringsgerechtigden voor wie we een minnelijke schuldregeling treffen zien we door de jaren heen gestaag groeien, maar we zien nog geen effect van de coronacrisis. Ging het in januari 2018 nog om 1.668 mensen (1,6% van het totaal aantal (ex‑)uitkeringsgerechtigden met openstaande vorderingen), in januari 2019 was dit opgelopen tot 2.258 mensen (2,4%) en in augustus 2020 tot 2.845 mensen (3,0%). Daarna is dit aantal echter gedaald tot 2.791 mensen (2,9%) in december 2020.
Pilot
Van najaar 2018 tot en met voorjaar 2019 hebben we in Groot Amsterdam en Zuid‑Limburg een pilot uitgevoerd met een uitgebreidere dienstverlening voor mensen met schulden. Bij de beproefde werkwijze kan élke UWV‑medewerker die in een contact met een (ex‑)uitkeringsgerechtigde constateert dat er behoefte is aan hulp vanwege financiële problemen, het speciale team inschakelen. De klantadviseur gaat na wat binnen UWV mogelijk is en kan de klant – wanneer die daarmee schriftelijk instemt – eventueel direct ‘warm’ overdragen aan een gemeentelijke instelling voor schuldhulpverlening. De klant hoeft dan verder zelf geen actie te ondernemen. Als gevolg van de coronacrisis hebben we het opstellen van een plan van aanpak om deze werkwijze UWV‑breed in te voeren tijdelijk stopgezet. In het vierde kwartaal zijn de voorbereidingen hervat. Daarop vooruitlopend breiden we de beproefde werkwijze uit over een aantal locaties waar de schuldenproblematiek het meest speelt. Daarmee starten we in februari 2021.
Voor de gegevensuitwisseling met gemeenten is een grondslag nodig die voldoet aan de vereisten van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). In november 2020 hebben we besloten om deel te nemen aan het experiment vroegsignalering en doorverwijzing. Dit is een experiment op grond van de per 1 januari 2021 gewijzigde Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs), die voorziet in de wettelijke grondslag voor gegevensuitwisseling tussen expliciet in die wet omschreven partijen en gemeenten. Hierdoor krijgen gemeenten mensen met schulden tijdig in beeld en kunnen zij schuldhulpverlening aanbieden. In deze wet is ook de mogelijkheid opgenomen om via een experiment een wettelijke grondslag te organiseren tussen gemeenten en andere partijen. Van die mogelijkheid maakt UWV gebruik. Momenteel stellen we hiervoor een plan van aanpak op dat we vervolgens aan het ministerie van SZW zullen voorleggen voor een ministeriële regeling.
De adviezen uit de eindrapporten van de WRR en de commissie‑Borstlap (zie paragraaf Dienstverlening in de arbeidsmarktregio’s) zijn besproken in het overleg tussen UWV en de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Als gevolg hiervan onderzoeken de gemeente Rotterdam en UWV nu welke directe lijnen er mogelijk zijn op het gebied van schuldhulpverlening. Daarnaast is in september 2020 een pilot van start gegaan waarbij directe samenwerking tussen het Expertiseteam Financiën van de gemeente Rotterdam en UWV nader wordt onderzocht. Dit team neemt de klant op in een traject en verleent schuldhulpdienstverlening. Wanneer er tussenkomst of dienstverlening van UWV nodig is, neemt het team contact op en wordt gezamenlijk bekeken wat gedaan kan worden om de klant te helpen. De pilot duurt zes maanden.
Maatwerkcoulance bij invorderen
Vanwege de coronacrisis is besloten om mensen die hierom verzoeken drie maanden uitstel van betaling te verlenen. De klant moet hierbij aangeven dat het verzoek om uitstel het gevolg is van de coronacrisis. We bellen de klant na afloop van de drie maanden en onderzoeken dan samen de betaalmogelijkheden en afloscapaciteit, rekening houdend met de beslagvrije voet. We streven naar betaling in twaalf termijnen. Wanneer blijkt dat de klant nog niet in staat is de vordering te betalen, dan krijgt hij zes maanden uitstel. Daarna wordt opnieuw contact opgenomen om te bezien wat de betalingsmogelijkheden zijn. Er zijn altijd maatwerkafspraken mogelijk. Ook zelfstandigen kunnen een voorlopige betalingsregeling krijgen.
Uitkeringen aan gedetineerden en voortvluchtigen
Uitkeringsgerechtigden die in detentie worden genomen, zijn verplicht dit te melden aan UWV. Om niet volledig afhankelijk te zijn van uitkeringsgerechtigden, ontvangt UWV dagelijks van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gegevens over nieuwe gedetineerden. We vergelijken deze signalen met de gegevens in onze uitkeringssystemen om te bepalen of we de uitkering moeten stopzetten. Uitkeringen voor de WW worden onmiddellijk beëindigd en uitkeringen voor de arbeidsongeschiktheidswetten en de Ziektewet als de detentie langer dan één maand duurt. We willen komen tot een robuust proces binnen UWV. Het vooronderzoek hiervoor is in 2020 afgerond. We gaan gebruikmaken van een nieuwe dataservice Recht op uitkeren detentie en van een nieuwe matchingservice. De oude Gemeenschappelijke Verwijsindex (GVI) – die nog alleen gebruikt wordt voor het vergelijken van gegevens bij detentie en voor het raadplegen van het recht op een uitkering door het Bureau Keteninformatisering Werk & Inkomen (BKWI) – wordt vervangen en daarna uitgefaseerd. Hiervoor stellen we een projectvoorstel op, waarover in het eerste kwartaal van 2021 wordt besloten. De realisatie vindt plaats in 2021 en loopt door tot en met medio 2022.
Op 1 maart 2020 zijn herstelacties gestart om de in de periode 2014–2019 onterecht aan gedetineerden uitbetaalde uitkeringen te herzien en terug te vorderen. Op 1 mei waren de herstelacties voor de arbeidsongeschiktheidswetten en de Ziektewet volledig uitgevoerd. Half maart is de herstelactie voor de WW opgeschort in verband met de sterk stijgende aantallen uitkeringsaanvragen door de coronacrisis en de invoering van verschillende noodmaatregelen om de crisis te helpen bestrijden, zoals de NOW. De herstelactie voor de WW is in december alsnog afgerond. Eind februari 2021 is duidelijk hoeveel er is teruggevorderd.
Via het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) ontvangen we gegevens om de uitkering van voortvluchtigen te kunnen intrekken. Van oktober 2018 met augustus 2019 ontbraken daarbij de gegevens van voortvluchtigen van wie de taakstraf is omgezet in vervangende hechtenis. 94 van deze voortvluchtigen blijken een uitkering van UWV te hebben ontvangen tijdens de periode van voortvluchtigheid. Na een nader onderzoek is UWV tot de conclusie gekomen dat deze uitkeringen om uiteenlopende redenen niet terugvorderbaar zijn. Daarbij speelt onder andere mee dat uit eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) blijkt dat UWV een uitkering alleen kan terugvorderen als de voortvluchtige met een brief is geïnformeerd over het voornemen om de uitkering stop te zetten. Het CJIB kan sinds eind 2019 in de maandelijkse gegevensuitwisseling met uitkeringsinstanties alleen nog de gegevens doorgeven van voortvluchtigen die niet actief door de politie worden gezocht. Dit omdat anders de opsporingsactiviteiten van de politie zouden worden belemmerd. UWV en het ministerie van SZW achten deze ontwikkeling onwenselijk, omdat actief gezochte voortvluchtigen hierdoor een uitkering kunnen behouden. Er is onderzocht of het bij wijze van middenweg mogelijk is om voortvluchtigen die na drie maanden nog niet zijn opgespoord wel mee te nemen in de maandelijkse uitwisseling. Dat is helaas niet mogelijk gebleken – daar zou de kwaliteit van de gegevenslevering volgens CJIB onder lijden.