Uitgangspunt van het socialezekerheidsstelsel in Nederland is dat mensen met arbeidsvermogen zo veel mogelijk werken naast hun uitkering, op een arbeidsmarkt die toegankelijker moet worden voor mensen met een arbeidsbeperking. Met een sociaal‑medische beoordeling helpt UWV hen om inzicht te krijgen in hun mogelijkheden en beperkingen op het gebied van arbeid, zodat zij een stap kunnen zetten richting participatie en deelname aan de maatschappij.
Verschuivende focus
Door de coronacrisis kwam de focus op continuïteit van de dienstverlening te liggen. Hierdoor hebben onze continue inspanningen om onze organisatie verder te professionaliseren vertraging opgelopen. Veiligheid voor uitkeringsgerechtigde en medewerker, inkomenszekerheid, continuïteit en rechtmatigheid kwamen op de eerste plaats. Thema’s als teamgericht werken, taakdelegatie, een alternatieve werkwijze voor de eerstejaars Ziektewet‑beoordeling en het inrichten van monitoring van mensen die om medische redenen 80-100% arbeidsongeschikt zijn bevonden, kwamen op de tweede plaats.
Alle kantoren moesten van 16 maart tot 15 juni dicht voor het publiek en onze fysieke dienstverlening kwam daarmee stil te liggen. Om onze klanten onder deze omstandigheden voldoende perspectief te blijven bieden, is een crisisplan in werking getreden. Hoewel fysieke gesprekken tijdelijk niet konden doorgaan en onze beschikbare capaciteit in de loop van het jaar kleiner is geworden, hebben we in 2020 bijna evenveel mensen kunnen beoordelen als vorig jaar. Na de eerste lockdown is wel geconstateerd dat de uitstroom in de eerste 42 weken van de Ziektewet lager was dan in de periode daarvoor. Hierdoor is de vraag naar eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen gestegen. Om die reden hebben we sinds het laatste kwartaal van 2020 extra geïnvesteerd in de dienstverlening voor deze mensen.
Ondanks de focus op crisismanagement zijn er ook resultaten geboekt bij het werken in teams die – binnen kaders – bepalen hoe zij een bepaalde groep mensen beoordelen. Er is geëxperimenteerd met het monitoren van uitkeringsgerechtigden die om medische redenen 80-100% arbeidsongeschikt zijn bevonden en er is onderzocht welke alternatieve manieren er zijn om de eerstejaars Ziektewet‑beoordeling uit te voeren. Daarnaast hebben professionals gedurende de afgelopen maanden gezamenlijk bepaald op welke manier iemand het best beoordeeld kan worden, met name of een face‑to‑facegesprek noodzakelijk is. Deze manier van werken past goed bij onze toekomstvisie. De opgedane inzichten gaan we in 2021 verder in de praktijk brengen.
Ook bij de sociaal‑medische beoordelingen hebben de beperkende maatregelen geleid tot aanpassingen in de kwaliteitstoetsing. De door de adviseurs in de districten uitgevoerde toetsen zijn in 2020 vervangen door een landelijke MCP‑toets op basis van een selectie van dossiers. (MCP staat voor minimumcontroleprogramma). De bevindingen uit deze toets zijn gedurende het jaar gedeeld met de medewerkers in de districten. Bij beoordelingen waarbij toekenning van een IVA‑uitkering wordt verwacht, is het verplichte vierogenprincipe vervangen door een vrijwillige consultatie van de adviseur-arbeidsdeskundige en de adviseur-verzekeringsarts. Hierdoor hebben deze adviseurs meer tijd om de professional inhoudelijk te ondersteunen en te begeleiden.
De huidige informatievoorziening is dringend toe aan verbetering. Medewerkers hebben te maken met veel verschillende en vaak verouderde systemen, waarvan de performance in 2020 onvoldoende was. Deze systemen communiceren niet goed met elkaar en zijn een deel van de tijd niet beschikbaar. Er is gekeken naar oplossingen voor de korte en lange termijn. Daarbij werd duidelijk dat er de komende jaren de nodige investeringen nodig zijn. In 2020 is de mogelijkheid gecreëerd en beproefd om via beeldbellen een gesprek met de klant te voeren. Ook is het mogelijk geworden om op een veilige manier gegevens en informatie uit te wisselen met klanten. Met deze instrumenten kunnen medewerkers de komende jaren eenvoudiger en veiliger communiceren.
Er is al enige jaren sprake van een mismatch tussen de beschikbare capaciteit voor en de vraag naar sociaal‑medische beoordelingen. Hierover is veel overleg geweest met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en met de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG). Ook de inspanningen in 2020 waren onvoldoende om aan de gegroeide vraag aan beoordelingen te voldoen, waardoor het aantal mensen dat nog wacht op een beoordeling is toegenomen. We voorzien dat de beoordelingscapaciteit, ondanks alle inspanningen op het gebied van werven en opleiden, in een realistisch scenario hooguit op een vergelijkbaar niveau blijft. Er wordt daarom een wijze van sociaal‑medisch beoordelen voorbereid waarbij de focus komt te liggen op werkwijzen waarmee we beter kunnen aansluiten bij de situatie van de klant en zo met dezelfde capaciteit vooral beoordelingen kunnen doen die meer impact hebben. Hierdoor komt de nadruk minder te liggen op het aantal beoordelingen dat we uitvoeren en meer op het maatschappelijk effect van ons handelen. De huidige lijn van werken in teams die zelf bepalen hoe zij een bepaalde groep klanten beoordelen, wordt doorgezet. Al met al moet dit het uiteindelijk mogelijk maken om alle klanten die een beroep doen op onze sociaal‑medische dienstverlening binnen de gestelde termijn en op basis van professionele standaarden te beoordelen.
Dienstverlening in 2020
Onze medewerkers hebben veel flexibiliteit getoond bij het overschakelen van fysieke spreekuren naar het beoordelen op afstand. We hebben er op verantwoorde wijze voor gezorgd dat een groot deel van de mensen is beoordeeld. We hebben hen waar mogelijk op basis van stukken en telefonisch contact beoordeeld. Beoordelingen waarbij volgens de professionele mening van de verzekeringsarts lichamelijk onderzoek of een face‑to‑facegesprek noodzakelijk is, konden in de periode van 16 maart tot 15 juni niet plaatsvinden. Deze vaak complexere beoordelingen vergen relatief meer tijd. Zoals aangegeven in de paragraaf Inkomenszekerheid bieden, onder het kopje Tijdigheid, zorgt UWV in dat geval in afstemming met de betrokkene voor een voorschot. Dit zorgt tegelijk voor een toename van het aantal nog uit te voeren beoordelingen.
In de afweging tussen inkomenszekerheid voor de klant, continuïteit en rechtmatigheid heeft UWV op twee onderdelen van de sociaal‑medische dienstverlening in eerste instantie gekozen voor een alternatieve werkwijze. Dit betrof allereerst de eerstejaars Ziektewet‑beoordeling. Werknemers van eigenrisicodragers ontvingen daarbij altijd een beschikking wanneer het Ziektewet‑team van oordeel was dat de Ziektewet‑uitkering nog steeds terecht was en dat er ook een grote kans was op toekenning van een WIA‑uitkering – ook wanneer eigenlijk een fysiek spreekuur nodig was. Deze werkwijze is per 1 juli stopgezet. Sindsdien ontvangt de klant een brief waarin staat dat de beoordeling is uitgesteld tot een fysieke beoordeling mogelijk is en dat hij zijn Ziektewet‑uitkering behoudt. Daarnaast hebben we aan het begin van de coronacrisis bij herbeoordelingen die we niet konden verrichten omdat lichamelijk onderzoek nodig is, gebruikgemaakt van de mogelijkheid om de beoordeling op te schorten wegens overmacht. Vanuit het oogpunt van inkomenszekerheid hebben we deze mensen voorzien van een voorschot. Een neveneffect van het opschorten was dat de aanvrager ons dan niet in gebreke kon stellen en een dwangsom kon opleggen. Eind augustus hebben we vastgesteld dat dit niet juridisch houdbaar is. We zijn gestopt met het opschorten wegens overmacht; inmiddels hebben bijna al deze mensen opnieuw een herbeoordeling gekregen.
Bedrijfsbezoeken
We leggen bedrijfsbezoeken af voor het actueel houden van de verzameling aan representatieve functies binnen Nederland. Deze verzameling wordt gebruikt ter onderbouwing van het sociaal‑medisch oordeel. De bedrijfsbezoeken konden in de periode van 16 maart tot 15 juni en vanaf medio oktober niet plaatsvinden. De functies in het bestand hebben, als ze niet worden geactualiseerd, een beperkte geldigheid. Daarom is het Schattingsbesluit aangepast; de maximale geldigheidstermijn van functies is van 24 maanden verlengd naar 36 maanden. Deze maatregel geldt vooralsnog tot 1 juli 2021. UWV en het ministerie van SZW zijn in gesprek over de ontwikkelingen op dit vlak en overwegen in 2021 opnieuw welke maatregelen noodzakelijk zijn.
Resultaten
We hebben in 2020 155.900 sociaal‑medische beoordelingen uitgevoerd, dat zijn er 5.100 minder dan in 2019 (161.000). Gelet op het feit dat we in 2020 over minder beoordelingscapaciteit beschikten, hebben we per saldo, ondanks de veranderde omstandigheden, echter relatief meer mensen kunnen beoordelen dan in 2019. Tegelijkertijd is de vraag naar onze dienstverlening gegroeid, waardoor het aantal personen dat nog wacht op een beoordeling uiteindelijk is toegenomen.
Tabel Overzicht aantallen gerealiseerde sociaal-medische beoordelingen
Begroting 2020 | Realisatie 2020 | Verschil | |
Claimbeoordelingen* | 86.600 | 82.848 | -3.752 |
Eerstejaars Ziektewet-beoordelingen | 39.300 | 41.626 | 2.326 |
Herbeoordelingen | 46.500 | 31.397 | -15.103 |
Totaal | 172.400 | 155.871 | -16.529 |
- * Het gaat hier niet alleen om claimbeoordelingen voor de WIA maar ook voor de Wajong en om Aanvragen beoordeling arbeidsvermogen (Participatiewet-beoordelingen voor opname in het doelgroepregister voor de banenafspraak).
Er zijn, zoals gezegd, per saldo relatief meer mensen beoordeeld dan vorig jaar. Hierbij geldt een aantal kanttekeningen:
-
WIA-claimbeoordelingen en eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen hebben volgens afspraak met het ministerie van SZW een hogere prioriteit dan andere beoordelingen. Doordat we in 2020 meer WIA‑claimbeoordelingen en eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen te verrichten hadden, was er minder capaciteit beschikbaar voor andere beoordelingen. Het negatieve effect hiervan is beperkt gebleven doordat er minder vraag was naar beoordelingen met een lagere prioriteit. Er zijn in 2020 meer eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen uitgevoerd dan in 2019. Dat is in lijn met de 30% grotere behoefte aan deze beoordelingen, vanwege de toename van het aantal ziekmeldingen en het gegeven dat er minder mensen de Ziektewet uitstroomden in de periode voorafgaand aan de eerstejaars Ziektewet‑beoordeling.
-
Bij de eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen stromen meer mensen (68%) dan voor de coronacrisis (61%) door naar het tweede Ziektewet‑jaar. Daarom verwachten we voor 2021 een stijging van het aantal WIA‑aanvragen.
Effecten op de voorraad
De voorraden zijn in 2020 toegenomen. Dit is met name veroorzaakt doordat een deel van de fysieke beoordelingen is uitgesteld vanwege de coronacrisis, er een grotere vraag was naar de arbeidsintensieve WIA‑claimbeoordelingen en eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen, en er minder capaciteit beschikbaar was voor het uitvoeren van deze beoordelingen.
Tabel Voorraadontwikkeling
Eind 2020 | Eind 2019 | Verschil | |
Voorraad claimbeoordelingen* | 23.978 | 18.652 | 5.326 |
Achterstand voorraad claimbeoordelingen* | 8.616 | 4.320 | 4.296 |
Voorraad eerstejaars Ziektewet-beoordelingen | 24.256 | 14.589 | 9.667 |
Achterstand voorraad eerstejaars Ziektewet-beoordelingen | 10.386 | 4.455 | 5.931 |
Voorraad herbeoordelingen | 37.188 | 34.010 | 3.178 |
Achterstand voorraad herbeoordelingen | 21.224 | 18.820 | 2.404 |
Totaal voorraad | 85.422 | 67.251 | 18.171 |
Totaal achterstand voorraad | 40.226 | 27.595 | 12.631 |
- * De voorraad claimbeoordelingen bestaat niet alleen uit claimbeoordelingen voor de WIA maar ook voor de Wajong en voor Aanvragen beoordeling arbeidsvermogen (Participatiewet-beoordelingen voor opname in het doelgroepregister voor de banenafspraak).
Over de voorraadontwikkeling merken we het volgende op:
-
De voorraad WIA-claimbeoordelingen nam in 2020 een aantal maanden af, maar liet tussen mei en december een stijging zien.
-
De voorraad eerstejaars Ziektewet-beoordelingen was per eind december 66% hoger dan eind 2019. Deze stijging is met name veroorzaakt door een hogere instroom over 2020 en doordat een deel van de beoordelingen niet heeft kunnen plaatsvinden vanwege de coronacrisis.
-
In 2020 nam de voorraad herbeoordelingen met 9,3% toe. De vraag om herbeoordelingen is ten opzichte van het jaar ervoor wel met 19% afgenomen. Dat komt voor een belangrijk deel doordat we proactief contact zoeken met aanvragers over de inhoudelijke noodzaak tot het verrichten van een herbeoordeling. Dit heeft bij een deel van hen geleid tot een later moment voor de herbeoordeling, die daardoor niet in 2020 heeft plaatsgevonden.
Tijdigheid
Een oplopende voorraad betekent ook dat de tijdigheid van de beoordelingen onder druk staat. Het lukt niet om alle beoordelingen tijdig af te ronden en bij de herbeoordelingen en WIA‑claimbeoordelingen betekent dit dat UWV in gebreke wordt gesteld, met daarbij een mogelijke dwangsom. In 2020 is UWV wat sociaal‑medische beoordelingen betreft circa 6.100 keer in gebreke gesteld en hebben we voor een bedrag van € 3,2 miljoen dwangsommen betaald – dat is € 1 miljoen meer dan in 2019. Om het aantal dwangsommen terug te dringen, zijn we in september een interne communicatiecampagne gestart die medewerkers wijst op het belang om beoordelingen waarbij ingebrekestelling dreigt met voorrang af te handelen. Hiermee is een trendbreuk gerealiseerd in de constante stijging van het aantal dwangsommen sinds eind 2019.
Ontwikkeling verzekeringsartsencapaciteit
De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd in de capaciteit aan verzekeringsartsen. Toch is ook in 2020 de mismatch tussen de vraag naar sociaal‑medische dienstverlening en de beschikbare capaciteit groter geworden: de vraag is gestegen, de capaciteit is gedaald. We hebben in 2020 95 artsen geworven en hiermee onze doelstelling voor 2020 gehaald, maar het is onvoldoende geweest om het vertrek van 120 artsen op te vangen. De uitstroom wordt ten opzichte van eerdere jaren voor een steeds groter deel veroorzaakt door het vertrek van artsen met een vast dienstverband. In 2019 is onze populatie van artsen die niet in opleiding zijn tot specialist (ANIOS’en) fors toegenomen. Gedurende 2020 is gebleken dat de bereidheid bij deze groep om een vervolgopleiding tot verzekeringsarts te volgen tegenviel. Dit heeft ertoe geleid dat we het tijdelijk contract van veel ANIOS’en niet hebben verlengd. We verwachten dat deze groep op termijn kleiner wordt, doordat we bij werving strenger zijn gaan selecteren op duurzame binding aan UWV en het vak van verzekeringsarts.
Er is in 2020 opnieuw veel geïnvesteerd in de werving van nieuwe artsen, onder andere op het gebied van arbeidsvoorwaarden. Uit onderzoek is gebleken dat de beloning van verzekeringsartsen in dienst van UWV in de praktijk lager is dan die van collega’s met een vergelijkbare functiezwaarte in de private sector. Dit verschil hebben we overbrugd met een arbeidsmarkttoeslag waarvoor onze verzekeringsartsen sinds 1 januari 2020 in aanmerking kunnen komen op basis van hun functioneren.
Als gevolg van de uitstroom van ervaren verzekeringsartsen – wegens pensionering en naar marktpartijen – en de instroom van basisartsen wijzigt de samenstelling van onze artsencapaciteit. Er waren eind 2020 minder ervaren verzekeringsartsen, die per persoon meer tijd besteedden aan de opleiding en begeleiding van nieuwe collega’s. Deze opleidingsinspanningen zijn voor de langere termijn essentieel; we weten op basis van het strategisch personeelsplan dat ook de komende jaren veel ervaren artsen uitstromen. We voorzien tegelijkertijd dat onze inspanningen op het werven en opleiden in een realistisch scenario hooguit zullen leiden tot een gelijkblijvende capaciteit.
Tabel Artsencapaciteit bij divisie Sociaal Medische Zaken
Gemiddeld aantal fteʼs 2020 | Aantal fteʼs per eind 2020 | Aantal fteʼs per eind 2019 | |
Aantal geregistreerde verzekeringsartsen zonder taakdelegatie* | 153 | 142 | 217 |
Aantal geregistreerde verzekeringsartsen met taakdelegatie | 222 | 226 | 210 |
Aantal AIOS'en* | 165 | 180 | 150 |
Aantal ANIOS'en* | 150 | 126 | 150 |
Aantal verzekeringsartsen extern en ingehuurd | 78 | 83 | 82 |
Subtotaal | 768 | 757 | 809 |
Opleidingsinvestering** | |||
Begeleiding A(N)IOS'en en neventaken | -41 | -51 | -54 |
Opleiding AIOS'en | -62 | -65 | -66 |
Opleiding ANIOS'en | -44 | -50 | -57 |
Subtotaal | -147 | -166 | -177 |
Extra capaciteit | |||
Taakdelegatie*** | 135 | 140 | 132 |
Subtotaal | 135 | 140 | 132 |
Totaal nettoverzekeringsartsencapaciteit | 756 | 731 | 764 |
- * Per 1 januari 2020 is er een nauwkeurigere registratie van de verschillende artsenfuncties. Hierdoor treedt een verschuiving op tussen de aantallen geregistreerde verzekeringsartsen zonder taakdelegatie, AIOS’en en ANIOS’en. Om de cijfers over 2020 beter te kunnen vergelijken met die over 2019 zijn de cijfers in de kolom Aantal fte’s per eind 2019 met terugwerkende kracht aangepast.
- ** Bij de opleidingsinvestering wordt uitgegaan van vaste, genormeerde opleidingsuren.
- *** De berekening van extra capaciteit door taakdelegatie is niet gebaseerd op het aantal geregistreerde artsen dat met taakdelegatie werkt maar op het aantal medisch secretaresses en sociaal-medisch verpleegkundigen dat hen ondersteunt. Deze werken soms voor meerdere artsen.
Meldpunt Herstelactie
In 2019 heeft UWV de dossiers van ongeveer 2.000 mensen met een IVA‑uitkering opnieuw beoordeeld. Deze mensen kregen in 2018 een IVA‑uitkering toegekend door het Ondersteuningsteam Noord (OTN) in Groningen. In 2019 bleek uit intern onderzoek dat een aantal van de toekenningen door het OTN niet juist was uitgevoerd. Daarom zijn de dossiers van deze mensen opnieuw tegen het licht gehouden. De uitkering van een deel van hen is na de nieuwe beoordeling verlaagd of beëindigd. Bij beëindiging heeft UWV deze mensen ondersteund door een bedrag te betalen ter hoogte van vier maanden uitkering. We hebben hen ook ondersteuning aangeboden bij het vinden en zoeken van werk. In 2020 heeft de Centrale Cliëntenraad aangegeven dat er schrijnende situaties zijn ontstaan na deze nieuwe beoordeling. UWV heeft daarom in december een Meldpunt Herstelactie geopend, waar gedupeerden zich kunnen melden. Na de melding nemen we contact op met de klant en brengen we diens situatie volledig in kaart. Daarna beoordeelt een onafhankelijke adviescommissie of er mogelijk recht is op een vergoeding of op ondersteuning. Over de uitkomst wordt de klant ook weer persoonlijk geïnformeerd.