Materiële vaste activa (1)
Het verloop van de materiële vaste activa kan als volgt worden weergegeven.
Tabel Materiële vaste activa
Bedragen x € 1 miljoen | Investeringen in gehuurde panden | Inventaris | Hardware en software | Totaal |
Stand per 1 januari 2020 | ||||
Aanschafwaarde | 104 | 29 | 91 | 224 |
Cumulatieve afschrijvingen | -50 | -14 | -66 | -130 |
Boekwaarde per 1 januari 2020 | 54 | 15 | 25 | 94 |
Mutaties | ||||
Investeringen | 11 | 5 | 11 | 27 |
Desinvesteringen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingen | -10 | -3 | -13 | -26 |
Saldo mutaties | 1 | 2 | -2 | 1 |
Stand per 31 december 2020 | ||||
Aanschafwaarde | 107 | 33 | 102 | 242 |
Cumulatieve afschrijvingen | -52 | -16 | -79 | -147 |
Boekwaarde per 31 december 2020 | 55 | 17 | 23 | 95 |
In 2020 is voor een bedrag van € 9 miljoen aan volledig afgeschreven materiële vaste activa buiten gebruik gesteld. Om die reden zijn de aanschafwaarde en de cumulatieve afschrijvingen ultimo 2020 met dit bedrag gecorrigeerd. In de materiële vaste activa zijn investeringen ten bedrage van € 6 miljoen (2019: ook € 6 miljoen) inbegrepen die per balansdatum nog niet in gebruik zijn genomen. Het betreft projectmatige investeringen in gehuurde panden.
De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. We hanteren de volgende afschrijvingstermijnen:
-
Investeringen in gehuurde panden: maximaal 10 jaar, of zo dit korter is, de verwachte huurtermijn
-
Inventaris: 5-10 jaar
-
Hardware en software: 2-5 jaar
Wij berekenen rente over de financiering van de materiële vaste activa, voor zover deze zijn gefinancierd met middelen uit de fondsen. Deze rente bedraagt over 2020 € nihil (2019: ook € nihil). Wij hanteren daarbij de rentetarieven die worden toegepast op de rekeningen‑courant die wij aanhouden bij de minister van Financiën.
Financiële vaste activa (2)
Met ingang van 2012 is de bekostiging van de rijksgefinancierde wetten en regelingen gewijzigd van kasbasis naar transactiebasis. Ultimo 2011 resteerde een vordering van UWV op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van € 163 miljoen aan niet‑afgerekend transactieresultaat. In de voorbereiding op de stelselwijziging was als voorwaarde gesteld dat deze wijziging geen budgettaire consequenties voor het ministerie van SZW mocht hebben. Daaruit vloeit voort dat de genoemde vordering als langlopend dient te worden getypeerd, aangezien zij niet eerder wordt betaald door het ministerie van SZW dan bij beëindiging van de desbetreffende wet of opheffing van het desbetreffende fonds. De vordering betreft nog te verrekenen rijksbijdragen van respectievelijk € 141 miljoen voor de Wajong en € 22 miljoen voor de Toeslagenwet. Het eerstgenoemde bedrag kan door ons direct worden opgeëist, zodra door wet- en regelgeving het Afj wordt opgeheven en/of de Wajong wordt ingetrokken. Voor het tweede genoemde bedrag geldt eenzelfde situatie voor het Toeslagenfonds en/of de Toeslagenwet. Over de vordering wordt door het ministerie van SZW geen rente vergoed.
Vorderingen (3)
De vorderingen zijn in principe direct opeisbaar en hebben daarmee een looptijd korter dan een jaar. De reële waarde van de vorderingen benadert de boekwaarde, gegeven het kortlopende karakter van de vorderingen en het feit dat waar nodig voorzieningen voor oninbaarheid zijn gevormd.
Tabel Vorderingen
Bedragen x € 1 miljoen | 31 december 2020 | 31 december 2019 | ||
Programmakosten | ||||
Premievorderingen | 3.918 | 2.706 | ||
Vorderingen NOW | 335 | - | ||
Faillissementsvorderingen | 278 | 321 | ||
Uitkeringsdebiteuren | 285 | 289 | ||
Nog te verrekenen rijksbijdragen | 779 | - | ||
Overige vorderingen en overlopende activa | 29 | 64 | ||
5.624 | 3.380 | |||
Uitvoeringskosten | ||||
Debiteuren | 5 | 3 | ||
Vooruitbetaalde kosten | 42 | 25 | ||
Overige vorderingen en overlopende activa | 11 | 18 | ||
58 | 46 | |||
Totaal | 5.682 | 3.426 |
Premievorderingen
Ondernemers die betalingsproblemen hebben vanwege de coronacrisis kunnen tot en met 30 juni 2021 bijzonder uitstel van betaling aanvragen voor verschillende belastingen. De premies voor de werknemersverzekeringen maken ook deel uit van deze crisismaatregel. Het saldo premievorderingen van € 3.918 miljoen bestaat voor € 2.705 miljoen aan vorderingen die in januari 2021 zijn geïncasseerd en voor € 1.290 miljoen aan vorderingen waarvoor uitstel van betaling is verleend. Op deze laatste vorderingen is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht van € 77 miljoen (6%). Dit percentage is gebaseerd op een raming van het ministerie van Financiën. Deze raming is met veel onzekerheid omgeven.
Vorderingen NOW
De vorderingen NOW bestaan uit de te vorderen subsidiebedragen uit hoofde van afrekeningen NOW 1 en de door werkgevers ingediende intrekkingsverzoeken voor reeds verleende en uitbetaalde voorschotten die nog niet financieel zijn afgewikkeld.
Op de vorderingen NOW die nog niet waren afgewikkeld in de eerste maanden van 2021 (€ 153 miljoen) is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht (6,4%). Voor een verdere toelichting op deze post wordt verwezen naar de toelichting op subsidies NOW.
Op vorderingen NOW worden, conform wet- en regelgeving, op aanvraag van de werkgever direct betalingsregelingen getroffen. Hierbij kan uitstel van betaling worden verleend voor langer dan een jaar, met een maximum van vijf jaar. Op het saldo van NOW‑vorderingen per 28 februari 2021 is voor € 66 miljoen aan dergelijke regelingen getroffen, waarvan € 10 miljoen een looptijd heeft van langer dan een jaar.
Faillissementsvorderingen
Bij onmacht van de werkgever om de verplichtingen voortvloeiende uit dienstbetrekkingen te betalen neemt UWV ingevolge hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet de betaling over. Deze overgenomen verplichtingen worden door UWV als vordering ingediend bij de curator. Uit de langjarige data blijkt dat bij het opheffen van een faillissement door de curator gemiddeld circa 27% van de ingestelde vorderingen is geïncasseerd. Dit percentage is toegepast voor de waardering van de faillissementsvorderingen.
Voor de faillissementsvorderingen geldt dat inning afhankelijk is van de afhandeling van het faillissementsdossier door de curator. Hoewel deze post als kortlopend wordt gerubriceerd, lopen deze vorderingen veelal meerdere jaren voordat finale afwikkeling plaatsvindt. Op grond van ervaringscijfers is onze inschatting dat een bedrag van € 176 miljoen als langlopend kan worden beschouwd.
Uitkeringsdebiteuren
De uitkeringsdebiteuren hebben betrekking op terug te vorderen uitkeringen, bijbehorende sociale lasten en boetes. In het saldo uitkeringsdebiteuren zijn tevens het verhaal van uitkeringen WW en WGA op respectievelijk overheidswerkgevers en werkgevers eigenrisicodrager WGA alsmede het verhaal van uitkeringen betaald voor andere EU‑landen (EU‑Verordening nr. 883/2004) opgenomen.
Voor uitkeringsdebiteuren die niet direct aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen, kunnen betalingsregelingen worden getroffen. Daardoor kan de feitelijke looptijd van individuele vorderingen langer dan een jaar zijn. Op grond van ervaringscijfers is onze inschatting dat een bedrag van € 181 miljoen als langlopend kan worden beschouwd. UWV brengt rente in rekening op uitstaande vorderingen op uitkeringsdebiteuren conform de geldende wet- en regelgeving.
Voorzieningen oninbare vorderingen
Op de vorderingen zijn voorzieningen voor het risico van oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorzieningen zijn bepaald door de verwachte toekomstige ontvangsten, voor zover mogelijk gebaseerd op historische gegevens, te vergelijken met het saldo per 31 december. Het verloop van de voorzieningen kan als volgt worden weergegeven:
Tabel Voorziening oninbare vorderingen
Bedragen x € 1 miljoen | Voorziening oninbare premie-vorderingen | Voorziening oninbare vorderingen NOW | Voorziening oninbare faillissements-vorderingen | Voorziening oninbare uitkerings-debiteuren | Totaal |
Stand per 1 januari 2020 | - | - | 867 | 311 | 1.178 |
Bij: dotatie | 77 | 10 | 135 | 19 | 241 |
Af: vrijval | - | - | 0 | -23 | -23 |
Af: onttrekking | - | - | -250 | -16 | -266 |
Stand per 31 december 2020 | 77 | 10 | 752 | 291 | 1.130 |
Nog te verrekenen rijksbijdragen
De nog te verrekenen rijksbijdragen hebben betrekking op het ministerie van SZW voor een bedrag van € 782,5 miljoen (vordering), op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voor afgerond € 0,0 miljoen (vordering) met betrekking tot de WOOS en op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) voor € 2,9 miljoen (schuld) met betrekking tot de Wmo 2015. De afrekening met de ministeries van SZW, OCW en VWS vindt in 2021 plaats.
Overige vorderingen en overlopende activa (programmakosten)
In 2021 zal van het ministerie van SZW een rijksbijdrage worden ontvangen van ongeveer € 21,9 miljoen in verband met de invoering van de compensatieregeling voor de betaalde transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Deze rijksbijdrage heeft uitsluitend betrekking op het bijzonder onderwijs. Voor een toelichting op de hiermee samenhangende verplichting verwijzen wij naar de tekst Voorziening compensatie transitievergoeding.
Overige vorderingen en overlopende activa (uitvoeringskosten)
Bij deze post is ultimo 2019 een vordering van € 12 miljoen opgenomen in verband met de compensatieregeling transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, voor de transitievergoeding die in de periode van 1 juli 2015 tot en met 31 december 2019 is betaald bij het ontslag van eigen werknemers wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Deze vordering is in 2020 afgewikkeld.
Liquide middelen (4)
Tabel Liquide middelen
Bedragen x € 1 miljoen | 31 december 2020 | 31 december 2019 |
Tegoeden in rekening-courant bij de minister van Financiën | 9.711 | 5.103 |
Banktegoeden | 1 | 1 |
Totaal liquide middelen | 9.712 | 5.104 |
Op grond van artikel 119, lid 4 van de Wfsv houden wij voor elk van de door ons beheerde fondsen een rekening‑courant aan bij de minister van Financiën. Onder de liquide middelen zijn voorts banktegoeden in rekening‑courant opgenomen. De liquide middelen staan voor een bedrag van € 0,2 miljoen niet ter vrije beschikking. De mutaties in de liquide middelen zijn nader gespecificeerd in de paragraaf Kasstroomoverzicht over 2020.
Fondsvermogen (5)
Het saldo van de programmabaten en -lasten en de uitvoeringskosten wordt jaarlijks toegevoegd of onttrokken aan het vermogen van de desbetreffende fondsen. De verwerking van het saldo van baten en lasten 2020 (per saldo € 5.736 miljoen bate) is als volgt:
-
Toevoeging Fondsvermogen € 5.763 miljoen
-
Onttrekking Bestemmingsfonds frictiekosten € -/- 27 miljoen
-
Totaal € 5.736 miljoen
Tabel Fondsvermogen
Bedragen x € 1 miljoen | 1 januari 2020 | Saldo baten en lasten | Vorming bestem-mingsfondsen en egalisatiereserve | 31 december 2020 |
Aof | 11.413 | 3.781 | - | 15.194 |
Whk | 1.808 | -441 | - | 1.367 |
AWf | -9.604 | 2.076 | - | -7.528 |
Ufo | 1.596 | 320 | - | 1.916 |
Afj en Toeslagenfonds | - | - | - | - |
Totaal fondsen | 5.213 | 5.736 | - | 10.949 |
Af: bestemd fondsvermogen | -140 | 27 | - | -113 |
Af: egalisatiereserve | -19 | - | -68 | -87 |
Netto-fondsvermogen | 5.054 | 5.763 | -68 | 10.749 |
Ter vergelijking is het verloop van het fondsvermogen gedurende 2019 opgenomen:
Bedragen x € 1 miljoen | 1 januari 2019 | Saldo baten en lasten | Vorming bestem-mingsfondsen en egalisatiereserve | 31 december 2019 |
Aof | 7.908 | 3.505 | - | 11.413 |
Whk | 1.995 | -187 | - | 1.808 |
Sectorfondsen | 354 | -709 | - | -355 |
AWf | -12.052 | 2.803 | - | -9.249 |
Ufo | 1.262 | 334 | - | 1.596 |
Afj en Toeslagenfonds | - | - | - | - |
Totaal fondsen | -533 | 5.746 | - | 5.213 |
Af: bestemd fondsvermogen | -198 | 58 | - | -140 |
Af: egalisatiereserve | -67 | 48 | - | -19 |
Netto-fondsvermogen | -798 | 5.852 | - | 5.054 |
Het fondsvermogen bestaat uit het cumulatieve saldo van de jaarlijks gerealiseerde baten en lasten. Op het fondsvermogen zijn de bestemmingsfondsen en de egalisatiereserve in mindering gebracht. Het fondsvermogen van het AWf is negatief omdat de premie WW‑AWf, die door het ministerie van SZW wordt vastgesteld, in eerdere jaren ver beneden lastendekkend niveau lag. Zoals is toegelicht in de paragraaf Algemene toelichting onder het kopje Financiering is er geen risico ten aanzien van de continuïteit vanwege de beschikbare kredietfaciliteiten die door de minister van Financiën worden verleend.
Het Afj en het Toeslagenfonds kennen geen vermogen en worden volledig gefinancierd uit rijksbijdragen.
Met het van kracht worden van de Wet arbeidsmarkt in balans per 1 januari 2020 zijn per deze datum de sectorfondsen opgeheven. Het vermogen van de sectorfondsen per 31 december 2019 ad minus € 355 miljoen is per 1 januari 2020 overgedragen aan het AWf.
Bestemmingsfondsen (6)
Tabel Bestemmingsfondsen
Bedragen x € 1 miljoen | 1 januari 2020 | Saldo baten en lasten | Vorming bestem-mingsfondsen | 31 december 2020 |
Frictiekosten | 131 | -27 | - | 104 |
Re-integratietrajecten en | 9 | - | 0 | 9 |
Totaal | 140 | -27 | 0 | 113 |
Ter vergelijking is het verloop van de bestemmingsfondsen gedurende 2019 opgenomen:
Bedragen x € 1 miljoen | 1 januari 2019 | Saldo baten en lasten | Vorming bestem-mingsfondsen | 31 december 2019 |
Frictiekosten | 189 | -58 | - | 131 |
Re-integratietrajecten en | 9 | - | 0 | 9 |
Totaal | 198 | -58 | 0 | 140 |
De bestemmingsfondsen zijn met instemming van de minister van SZW gevormd ten laste van het fondsvermogen. Het bestemmingsfonds Frictiekosten is bedoeld ter dekking van reorganisatie- en investeringskosten. In 2020 is € 26,5 miljoen ten laste van het bestemmingsfonds Frictiekosten gebracht. Dit bedrag is besteed aan het bestedingsplan dienstverlening.
Van de totale bestemmingsfondsen ad € 113 miljoen is € 26,5 miljoen beschikbaar voor 2021. Een bedrag van € 86 miljoen is beschikbaar voor 2022 en daarna.
Egalisatiereserve (7)
Op grond van artikel 33 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is UWV verplicht een egalisatiereserve aan te houden. Voor het vormen en voor het uitnutten van de egalisatiereserve is – in tegenstelling tot de bestemmingsfondsen – geen toestemming van het ministerie van SZW vereist, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Tabel Egalisatiereserve
Bedragen x € 1 miljoen | 1 januari 2020 | Saldo baten en lasten | Vorming | 31 december 2020 |
Reguliere activiteiten | 1 | -1 | 2 | 2 |
W&R-projecten | 15 | -8 | 2 | 9 |
Vrij besteedbaar | 3 | 9 | 64 | 76 |
Totaal | 19 | - | 68 | 87 |
Van het budgetresultaat 2020 ad € 85 miljoen is een bedrag van € 68 miljoen toegevoegd aan de egalisatiereserve. Hiermee is het maximumbedrag van de egalisatiereserve (€ 87 miljoen) bereikt. Het resterende deel van het budgetresultaat (€ 17 miljoen) blijft onderdeel van het fondsvermogen. De egalisatiereserve bedraagt maximaal 5% van het gemiddelde van de jaarbudgetten van de voorgaande drie jaar.
Ter vergelijking is het verloop van de egalisatiereserve gedurende 2019 opgenomen:
Bedragen x € 1 miljoen | 1 januari 2019 | Saldo baten en lasten | Vorming | 31 december 2019 |
Reguliere activiteiten | 12 | -12 | 1 | 1 |
W&R-projecten | 8 | -2 | 9 | 15 |
Vrij besteedbaar | 47 | -34 | -10 | 3 |
Totaal | 67 | -48 | - | 19 |
Voorzieningen (8)
Tabel Voorzieningen
Bedragen x € 1 miljoen | Programma-kosten | Uitvoeringskosten | Totaal | ||||
Compensatie transitie-vergoeding | Jubilea | Sociaal plan | Loondoor-betaling bij ziekte | Overig | |||
Stand per 1 januari 2020 | 1.180 | 39 | 15 | 12 | 5 | 1.251 | |
Bij: dotatie | 381 | 7 | 1 | 6 | 2 | 397 | |
Af: onttrekking | -1014 | -3 | -6 | -6 | -1 | -1030 | |
Af: vrijval | -12 | 0 | 0 | 0 | 0 | -12 | |
Stand per 31 december 2020 | 535 | 43 | 10 | 12 | 6 | 606 | |
Samenstelling | |||||||
Korte termijn (< 1 jaar) | 535 | 2 | 4 | 6 | 3 | 550 | |
Middellange termijn (1-5 jaar) | - | 14 | 6 | 6 | 3 | 29 | |
Lange termijn (> 5 jaar) | - | 27 | 0 | - | 0 | 27 | |
Stand per 31 december 2020 | 535 | 43 | 10 | 12 | 6 | 606 |
Voorziening compensatie transitievergoeding
Sinds 2020 kunnen werkgevers, krachtens de Wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid, compensatie krijgen voor de transitievergoeding die zij hebben betaald bij het ontslag van werknemers wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
Voor de berekening en verantwoording van de compensaties zijn twee data in 2020 van belang:
-
1 april 2020. Indien een werkgever de volledige transitievergoeding heeft betaald vóór 1 april 2020 dan wordt de vergoeding berekend met een voor de werknemer gunstiger uitkomst dan wanneer de volledige vergoeding na 31 maart 2020 is betaald. Deze zogenoemde oude gevallen kunnen met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2015 worden gecompenseerd door UWV. De gemiddelde compensatie voor de oude gevallen bedraagt ongeveer € 21.400 per aanvraag, voor de nieuwe gevallen is dit circa € 15.800.
-
1 januari 2020. Krachtens Wfsv artikel 100 lid f worden de compensaties waarbij het dienstverband vóór 1 januari 2020 is beëindigd door het AWf gefinancierd. Compensaties waarbij het dienstverband sinds 1 januari 2020 is beëindigd, worden, conform Wfsv artikel 115 lid k, door het Aof gefinancierd. Op basis van een raming heeft UWV voor de compensaties die betrekking hadden op de periode van 1 juli 2015 tot en met 31 december 2019 in de jaarrekening 2019 bij het AWf een voorziening van € 1.180 miljoen getroffen.
In onderstaande tabel wordt per fonds het verloop van de gehele voorziening toegelicht:
Tabel Voorziening compensatie transitievergoeding
Bedragen x € 1 miljoen | AWf | Aof | Totaal | ||||
Stand per 1 januari 2020 | 1.180 | - | 1.180 | ||||
Bij: dotatie | - | 381 | 381 | ||||
Af: onttrekking | -828 | -186 | -1014 | ||||
Af: vrijval | -12 | - | -12 | ||||
Stand per 31 december 2020 | 340 | 195 | 535 |
De stand per 31 december 2020 van zowel de voorziening AWf als de voorziening Aof betreft enerzijds reeds ontvangen maar nog niet afgewikkelde aanvragen en anderzijds nog naar verwachting in 2021 te ontvangen aanvragen. De termijn waarin werkgevers aanvragen kunnen indienen, bedraagt namelijk zes maanden nadat volledige betaling van de transitievergoeding heeft plaatsgevonden.
Jubilea
De voorziening is getroffen voor de kosten van jubileumuitkeringen bij het bereiken van een dienstverband van 25 jaar en 40 jaar, en bij pensionering. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met de opgebouwde jaren, de blijfkans en de verwachte toekomstige loonstijgingen. De blijfkans en de verwachte toekomstige loonstijgingen zijn gebaseerd op historische cijfers. De voorziening wordt opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte uitkeringen gedurende het dienstverband, rekening houdend met de actuele marktrente per balansdatum van hoogwaardige ondernemingsobligaties. Hierbij is gerekend met een actuele marktrente van 1%.
Sociaal plan
Deze voorziening is gevormd voor de afvloeiingskosten van niet-actieve medewerkers in het kader van reorganisaties die het gevolg zijn van wijzigingen in wet- en regelgeving, afnemend werkaanbod en diverse doelmatigheids- en efficiencytrajecten.
Loondoorbetaling bij ziekte
De voorziening is gevormd voor de op balansdatum bestaande verplichtingen om in de toekomst beloningen door te betalen aan personeelsleden die per balansdatum naar verwachting niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid. In deze voorziening zijn tevens begrepen de transitievergoedingen te betalen aan deze personeelsleden.
Overige voorzieningen
De voorziening huurafkoop/leegstand is gevormd voor de kosten van huurovereenkomsten, voor de periode waarin wij als gevolg van de reorganisatie niet langer gebruikmaken van de gehuurde locaties. De voorziening bedraagt ultimo boekjaar € 1 miljoen.
De voorziening terugbouwverplichtingen is gevormd voor de contractueel overeengekomen verplichtingen om gehuurde panden bij het beëindigen van huurovereenkomsten op te leveren in ‘oorspronkelijke staat’. Gedurende de looptijd van de huurovereenkomsten wordt op pandniveau een voorziening voor deze verplichting opgebouwd door een jaarlijkse dotatie. Onttrekkingen vinden plaats op het moment dat de contracten zijn beëindigd en de desbetreffende locaties zijn opgeleverd. De voorziening bedraagt ultimo boekjaar € 2 miljoen.
De voorziening transitievergoedingen is gevormd als uitvloeisel van de Wet werk en zekerheid (Wwz). Volgens de Wwz ontvangen werknemers bij onvrijwillig ontslag een financiële vergoeding: de transitievergoeding. De voorziening is getroffen voor medewerkers met een tijdelijk dienstverband. De voorziening bedraagt ultimo boekjaar € 3 miljoen.
Kortlopende schulden (9)
Tabel Kortlopende schulden
Bedragen x € 1 miljoen | 31 december 2020 | 31 december 2019 | ||
Programmakosten | ||||
Nog te betalen uitkeringen | 1.476 | 1.311 | ||
Nog af te dragen belastingen | 343 | 319 | ||
Nog af te dragen premies sociale verzekeringen | 490 | 471 | ||
Nog te betalen subsidies NOW | 1.561 | - | ||
Nog te verrekenen rijksbijdragen | - | 12 | ||
Overige schulden en overlopende passiva | 15 | 9 | ||
3.885 | 2.122 | |||
Uitvoeringskosten | ||||
Leveranciers | 53 | 60 | ||
Belastingen en premies sociale verzekeringen | 73 | 72 | ||
Pensioenen en VUT | 4 | 3 | ||
Overige schulden en overlopende passiva | 82 | 66 | ||
212 | 201 | |||
Totaal | 4.097 | 2.323 |
Alle kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan een jaar. De reële waarde van de schulden benadert de boekwaarde, gegeven het kortlopende karakter van de schulden.
Nog te betalen uitkeringen
De nog te betalen uitkeringen bestaat uit € 849 miljoen vakantiegeldverplichtingen en € 627 miljoen nog te betalen uitkeringen over 2020 die in 2021 zijn vastgesteld, alsmede crediteuren inzake uitkeringen die betaald zijn door andere EU‑landen (EU‑Verordening nr. 883/2004).
Nog af te dragen belastingen
De nog af te dragen belastingen bestaan voornamelijk uit de loonbelasting en de premies volksverzekeringen die zijn ingehouden op de uitkeringen over de maand december en nog aan de Belastingdienst zijn verschuldigd.
Nog af te dragen premies sociale verzekeringen
De nog af te dragen premies sociale verzekeringen bestaan voor € 240 miljoen uit de premies werknemersverzekeringen, de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet en de Wet kinderopvang van de uitkeringen over de maand december die nog aan de Belastingdienst zijn verschuldigd. Over de vakantiegeldverplichtingen en de nog te betalen uitkeringen verwachten wij in de loop van 2021 € 250 miljoen te moeten afdragen.
Nog te betalen subsidies NOW
De nog te betalen subsidies NOW bestaan voor € 1.510 miljoen uit nog te betalen voorschotten op in 2020 verleende subsidies NOW 3.1 en voor € 51 miljoen uit nabetalingen op basis van vaststellingen NOW 1 in de eerste maanden van 2021. Voor een nadere toelichting op deze post verwijzen we naar de toelichting op de post subsidies NOW.
Nog te verrekenen rijksbijdragen
Ultimo 2020 betreft deze post een vordering die onder de vorderingen wordt verantwoord en toegelicht.
Overige schulden en overlopende passiva (programmakosten)
Hieronder zijn opgenomen de nog te betalen re-integratielasten en rekeningen‑courant met derden. Verder gaat het om overige schulden waarvan de betaling en/of administratieve verwerking nog niet heeft plaatsgevonden.
Overige schulden en overlopende passiva (uitvoeringskosten)
Hieronder zijn onder meer opgenomen de nog te betalen vakantiedagen en vooruit ontvangen huurkortingen. De post nog te betalen vakantiedagen is in 2020 toegenomen van € 47 miljoen naar € 60 miljoen omdat er als gevolg van de coronacrisis minder vakantiedagen zijn opgenomen dan gebruikelijk.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
NOW
In de tekst aangaande de Toelichting op de raming van de NOW-lasten wordt gemeld dat er sprake is van een grote inherente onzekerheid over de uiteindelijk vast te stellen NOW‑bedragen. Dit betreft zowel de NOW 1-, de NOW 2- als de NOW 3.1‑regeling. Bij de vaststellingen wordt in de praktijk of een nabetaling gedaan of een gedeelte van dan wel het gehele voorschot teruggevorderd. Uit de genoemde toelichting blijkt dat de beste inschatting is dat de uiteindelijke subsidielasten in de buurt van de in de jaarrekening verantwoorde voorschotten zullen liggen. Wel zal er voor individuele aanvragers sprake zijn van toekomstige nabetalingen of terugvorderingen. Deze kunnen op individueel niveau niet voldoende betrouwbaar worden gekwantificeerd. Deze toekomstige nabetalingen respectievelijk terugvorderingen worden overigens volledig gedekt door respectievelijk verrekend met de rijksbijdrage vanuit het ministerie van SZW.
Meerjarige financiële verplichtingen programmakosten
UWV sluit contracten af met re-integratiebedrijven voor de re-integratie van arbeidsgehandicapten. De facturering vindt deels plaats nadat de diensten zijn geleverd. De resterende verplichtingen van de lopende re‑integratietrajecten zijn niet in de balans opgenomen. Deze verplichtingen bedragen eind 2020 € 32,7 miljoen voor trajecten gestart in 2018, 2019 en 2020 (eind 2019: € 19,5 miljoen voor trajecten gestart in 2017, 2018 en 2019). Op basis van ervaringscijfers is onze inschatting dat hiervan € 6,4 miljoen als langlopend (1-5 jaar) kan worden beschouwd. Bij de vaststelling van de verplichtingen is rekening gehouden met de invloed van resultaatfinanciering.
UWV verstrekt re-integratievoorzieningen voor mensen met structurele functionele beperkingen. Afhankelijk van het type voorziening betreft dit eenmalige betalingen, periodieke betalingen en/of leasecontracten. Vanaf boekjaar 2020 wordt uitsluitend nog voor de uitgaven inzake externe jobcoach en voor vervoersvoorzieningen met een leasecontract een verplichting geraamd, omdat voor deze voorzieningen niet‑vermijdbare uitgaven in de toekomst zullen worden verantwoord. Voor deze doelgroepen samen is de omvang van de met deze re‑integratievoorzieningen samenhangende verplichtingen eind 2020 € 35,5 miljoen (eind 2019: € 44,1 miljoen).
Niet-verwerkte vorderingen
ESF-subsidies: In het kader van de subsidieregelingen van het Europees Sociaal Fonds geldt voor UWV over de projectperiode 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020 een maximumsubsidiebedrag van € 26,0 miljoen. In 2019 hebben we hiervan, na het indienen van de eerste declaratie, € 5,5 miljoen van het ministerie van SZW ontvangen. Dit bedrag is in de jaarrekening 2019 verantwoord. Tevens hebben wij in 2019 bij het ministerie van SZW een tussentijdse declaratie ingediend van € 13,5 miljoen. Begin 2021 is de slotdeclaratie van ongeveer € 7,0 miljoen aan het ministerie verzonden waarmee het maximumsubsidiebedrag wordt bereikt. Naar het zich nu laat aanzien worden de tussentijdse en de slotdeclaratie in de loop van 2021 gecontroleerd door het ministerie SZW en worden deze bedragen (in totaal € 20,5 miljoen) verantwoord in de jaarrekening 2021.
Niet-verwerkte verplichtingen
Door een werknemer die werkt als maaltijdbezorger is een rechtszaak aanhangig gemaakt met als eis dat hij onder de werking van de wetten voor werknemersverzekeringen moet gaan vallen. Dat is tot nu toe niet het geval. Eenzelfde soort rechtszaak is aanhangig gemaakt door een uit een PGB betaalde zorgverlener. Wanneer een of beide zaken aan de eisers worden toegewezen dan kan dit tot substantiële extra lasten leiden voor zowel de programmakosten als de uitvoeringskosten, omdat de uitspraken gevolgen kunnen hebben voor de hele groep werkenden waartoe zij behoren.
Inzake de NOW 1-regeling zijn er 4.481 bezwaarzaken ingediend tegen beslissingen met betrekking tot de verstrekking van voorschotten. Voor de NOW 2 en de NOW 3.1 zijn deze aantallen respectievelijk 1.042 en 2.053. Momenteel lopen hiervan nog 379 bezwaarzaken die voor het overgrote deel betrekking hebben op aanvragen voorschotten NOW 3.1. Voor de NOW 1 lopen er op dit moment 120 beroepszaken, voor de NOW 2 51 en voor de NOW 3.1 36. In december 2020 zijn de eerste bezwaren tegen de definitieve afrekening voor de NOW 1 ontvangen. Tot en met 22 februari 2021 waren het er 1.242. Momenteel lopen er daarvan nog 736. We houden er rekening mee dat we in 2021 opnieuw bezwaren tegen de definitieve afrekening van de verschillende NOW‑regelingen zullen ontvangen. De financiële omvang van de bezwaar- en beroepszaken kan niet op voorhand worden bepaald.
Overige niet-verwerkte verplichtingen: Jaarlijks dienen derden claims bij ons in, omdat zij menen UWV aansprakelijk te kunnen stellen voor geleden schade. Bij toewijzing van alle nog af te handelen claims kan dit leiden tot maximaal € 2 miljoen aan extra kosten.
Wij zijn betrokken in verscheidene beroepszaken op het gebied van de sociale zekerheid. Uitspraken in deze zaken kunnen gevolgen hebben voor zowel de programma- als de uitvoeringskosten.
Meerjarige financiële verplichtingen uitvoeringskosten
Wij hebben verplichtingen die voortvloeien uit langlopende overeenkomsten in verband met uitvoeringskosten. De volgende tabel geeft een overzicht van de hiermee gemoeide bedragen naar vervaltermijn.
Tabel Vervaltermijnen langlopende overeenkomsten
Bedragen x € 1 miljoen | < 1 jaar | 1-5 jaar | > 5 jaar | Totaal |
Huurcontracten* | 62 | 174 | 31 | 267 |
Energiecontracten | 4 | - | - | 4 |
Projecten huisvesting | 4 | - | - | 4 |
Automatiseringscontracten | 114 | 3 | - | 117 |
Totaal | 184 | 177 | 31 | 392 |
- * De huurcontracten kunnen worden geclassificeerd als operational lease.