Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat UWV goede en snelle dienstverlening levert. Het handhaven van de wet- en regelgeving die UWV uitvoert, is daarvan een cruciaal onderdeel. We doen er alles aan om misbruik en oneigenlijk gebruik zo veel mogelijk te voorkomen en aan te pakken.
Samen met ketenpartners treedt UWV op als één overheid in de bestrijding van oneigenlijk gebruik en misbruik van uitkeringen en toeslagen, en daarmee samenhangende misstanden. Op verschillende onderdelen hebben we een aantal handhavingsactiviteiten moeten opschorten als gevolg van de coronacrisis.
Prioriteiten in 2020
Naast het aanpakken van misbruik en oneigenlijk gebruik zet UWV met preventieve activiteiten in op het zo veel mogelijk voorkomen van regelovertreding en fraude. Met een risicogerichte handhavingsaanpak willen we een goede balans vinden tussen dienstverlening en handhaving en de beschikbare capaciteit slimmer en effectiever inzetten. Hierbij gaat de aandacht primair uit naar de risico’s met de grootste maatschappelijke impact, die het vertrouwen van burgers in de overheid aantasten en het draagvlak voor het socialezekerheidsstelsel in gevaar brengen. Dat is het geval als de financiële schade groot is of als blijkt dat de middelen en controles (nog) niet toereikend zijn om misbruik en oneigenlijk gebruik effectief aan te pakken. Met deze aanpak ondervinden mensen die zich aan de regels houden zo min mogelijk hinder van aangescherpte controles. Mensen die misbruik maken, worden op effectieve wijze opgespoord.
We hebben de misbruikrisico’s bij de WW samen met een extern onderzoeksbureau geïnventariseerd. Dit onderzoek heeft bevestigd dat we de grootste en belangrijkste risico’s die voortvloeien uit WW‑wetgeving in beeld hebben. In 2020 hebben we ook de misbruikrisico’s voor de Ziektewet en de WIA geïnventariseerd. De volgende stap was om samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de risico’s te waarderen en te prioriteren. Voor de geïdentificeerde risico’s in de WW is de waardering nagenoeg gereed. In 2021 wordt de waardering van de risico’s in de Ziektewet en de WIA afgerond. Daarnaast heeft het onderzoeksbureau, in samenwerking met UWV en het ministerie van SZW, gewerkt aan een verdere professionalisering en verbetering van ons huidige (operationele) afwegingskader. Het nieuwe afwegingskader moet leiden tot een door het ministerie en UWV gewogen en gedragen prioritering van de frauderisico’s waarbij ook rekening wordt gehouden met de maatschappelijke impact ervan. Op basis hiervan kunnen er weloverwogen keuzes worden gemaakt over de inzet van menskracht en middelen om fraude te voorkomen en over het al dan niet accepteren van restrisico’s. De implementatie en toepassing van dit nieuwe strategisch afwegingskader heeft vertraging opgelopen en vindt naar verwachting plaats in 2021.
Er is binnen UWV in toenemende mate aandacht voor handhaven als integraal onderdeel van de dienstverlening. Het aantal interne meldingen nam sinds half 2019 substantieel toe. In lijn met onze risicogerichte aanpak hebben we samen met het ministerie van SZW zorgvuldige keuzes gemaakt over welke meldingen we in 2020 in welke volgorde en in welke mate zouden oppakken. Als gevolg van de coronamaatregelen is het aantal meldingen sinds half maart echter aanzienlijk gedaald; prioriteringsafspraken zijn om die reden daar waar nodig herzien in overleg met het ministerie. Daarbij is besloten om geen onderscheid meer te maken in meldingen die volledig of in mindere mate zouden worden opgepakt. De daling van het aantal meldingen bood ruimte om alle meldingen weer op te pakken en de eerder ontstane voorraad terug te brengen naar de gebruikelijke proportie. Na de zomer zijn nieuwe onderzoeken naar fraudefenomenen opgestart – zie verderop in deze pararaaf onder het kopje Fraudethema’s. Het aantal meldingen is na de zomer weer toegenomen. We hebben geen nieuwe afspraken met het ministerie gemaakt over prioritering van de meldingen; deze konden allemaal in behandeling worden genomen. We beoordelen momenteel of oudere dossiers die door gebrek aan onderzoeksmiddelen veel vertraging hebben opgelopen, moeten worden afgesloten. Uitsluitsel hierover verwachten we in het eerste kwartaal van 2021.
NOW
De lijst met mogelijke risico’s op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik blijft onveranderd lang. Bij de totstandkoming van de NOW hebben UWV en het ministerie van SZW ook handhavingsrisico’s onderkend. Waar mogelijk heeft UWV beheersmaatregelen genomen. Het ministerie van SZW heeft de (rest)risico’s geaccepteerd. De NOW is zo vormgegeven dat er op zeer korte termijn een robuuste regeling kon worden uitgevoerd. Doordat de noodmaatregel zo snel tot stand is gekomen, is het echter ook mogelijk dat er zaken over het hoofd zijn gezien en dat de regeling onvoorziene consequenties kan hebben, die achteraf niet gerepareerd kunnen worden. We houden er daarom rekening mee dat er nog onvolkomenheden in de aanpak zullen blijken, die het ook nodig maken om meer restrisico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) te aanvaarden dan onder reguliere omstandigheden gebruikelijk zou zijn. De minister heeft de Tweede Kamer hiervan op meerdere momenten op de hoogte gesteld.
Een aantal M&O‑aspecten wordt ondervangen bij het verstrekken van het voorschot. Het belangrijkste M&O‑risico geldt voor het omzetverlies bij een individuele werkgever. Primaire doelstelling bij de vormgeving van de NOW was om door de coronacrisis getroffen bedrijven zo snel mogelijk hulp te bieden. Daarom is UWV zo snel mogelijk overgegaan tot de eerste betalingen aan werkgevers. Daarbij zijn we afgegaan op de door de werkgever zelf gemaakte inschatting van zijn omzetverlies. Pas bij de afrekening kunnen we vaststellen of die inschatting klopt en wat het werkelijke omzetverlies is. Deze vaststelling moet op dit ogenblik nog gebeuren voor circa € 13,5 miljard van de € 14,3 miljard voorschotten die zijn verstrekt voor de NOW 1, de NOW 2 en de NOW 3.1. Dit is exclusief het bedrag aan voorschotten dat is terugbetaald door werkgevers die er in de loop van 2020 voor hebben gekozen hun eerdere aanvraag in te trekken. Afhankelijk van de hoogte van het voorschotbedrag en het definitieve subsidiebedrag moeten werkgevers bij de aanvraag voor een definitieve subsidievaststelling een verklaring bijvoegen van een deskundige derde of een accountantsverklaring. Bij werkgevers die geen verklaring hoeven bij te voegen, onderzoekt het ministerie van SZW met data‑analyse risicogericht het door de werkgever opgegeven omzetverliespercentage voordat tot definitieve vaststelling van de subsidie wordt overgegaan.
UWV trekt samen met ketenpartners – de Inspectie SZW (ISZW), de Belastingdienst en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) – op in onderzoek naar misbruik en oneigenlijk gebruik van de NOW. Er is overleg op alle niveaus. Een speciale NOW‑taskforce binnen UWV brengt de risico’s verder in kaart en onderzoekt de gevolgen van deze risico’s. Waar mogelijk stelt de taskforce beheersmaatregelen voor. Bij wijze van preventieve actie is bijvoorbeeld een steekproef van 600 werkgevers met een grote terugval in de totale loonsom telefonisch benaderd. 20% van deze werkgevers gaf aan de derde voorschotbetaling van de NOW 1 niet te willen ontvangen. Vervolgens zijn op basis van data‑analyse 13.000 brieven naar werkgevers gestuurd met de suggestie om hun derde NOW 1‑voorschotuitbetaling vrijwillig te annuleren om zo een uiteindelijke terugbetaling te voorkomen. Andere voorbeelden zijn de aanvullende beoordeling door het bedrijfsonderdeel Handhaving van aanvragen voor de NOW 3 aan de hand van signalen die vóór de NOW 3‑aanvraag al bekend waren en de mogelijkheid om NOW 2‑betalingen te schorsen wanneer langere tijd niet is voldaan aan de verplichting om loonaangifte te doen. De taskforce heeft ook de taak om meldingen te verrijken. Indien deze verrijking daartoe aanleiding geeft, schorst UWV het voorschot en/of draagt het deze casus over aan een ketenpartner. In de huidige fase ligt de focus met name op het gezamenlijk oppakken en afhandelen van meldingen. In 2020 hebben wij ruim 1.400 meldingen over ruim 1.100 bedrijven ontvangen over alle NOW‑regelingen. De meldingen zijn door UWV verrijkt en waar nodig en mogelijk overgedragen aan een ketenpartner voor verdere verwerking.
Preventieve handhaving
Verreweg de meeste mensen die een uitkering ontvangen handelen te goeder trouw. Om te voorkomen dat ze onbedoeld de regels overtreden, communiceert UWV zo helder mogelijk over de rechten en plichten en richten we de processen zo in dat het voor uitkeringsgerechtigden zo makkelijk mogelijk is om zich eraan te houden. Hierbij maken we gebruik van inzichten uit gedragswetenschappelijk onderzoek. In 2020 en 2021 onderzoeken we ‘doenvermogen’: het cognitieve vermogen dat nodig is om in actie te komen, vol te houden, en om te gaan met verleiding en tegenslag, om de taak uiteindelijk te volbrengen. Wanneer UWV een (te) stevig beroep doet op het doenvermogen van een klant, wordt de kans op onbewuste regelovertreding groter. Daarom is het nuttig om in kaart te brengen welke processen veel doenvermogen van de klant vragen. Hiervoor wordt nu een toetsingsmethode ontwikkeld.
Er is een uitgebreid praktijkexperiment uitgevoerd om no‑showgedrag bij werkoriëntatiegesprekken te voorkomen. Het experiment is in samenwerking met vier kantoren opgezet, uitgevoerd en geëvalueerd. In een pilot is een combinatie getest van drie gedragsinterventies die inspelen op achterliggende gedragsmechanismen: werkzoekenden zijn gebeld om een afspraak te maken, ze kregen een bevestigingsbrief over de afspraak voor het gesprek en een bijlage met een overzicht van het dienstverleningsaanbod van UWV. Uit de resultaten van de pilot blijkt dat de beproefde methode effectief is om no‑show te voorkomen. Dit neemt significant af bij mensen die we hebben gesproken; het aantal van hen dat niet op afspraak verschijnt is zelfs verwaarloosbaar. Ook het aantal afmeldingen neemt af en de klanttevredenheid neemt toe bij telefonische benadering. De interventie is nog niet kosteneffectief. Dit komt enerzijds doordat deze relatief veel tijd kost vergeleken met de originele uitnodigingsmethode en anderzijds doordat ruim 70% van de klanten de interventie niet nodig heeft. In 2021 onderzoeken we hoe we deze interventie gericht kunnen inzetten bij klanten die op basis van een voorspelmodel mogelijk niet naar de afspraak zullen komen.
Datagedreven werken
We hebben inzicht nodig in (gedrags)kenmerken die duiden op een hogere kans dat regels worden overtreden. We delen, koppelen en analyseren (geanonimiseerde) data om de risico’s in kaart te brengen. Wanneer we mogelijk relevante combinaties van kenmerken ontdekken, ontwikkelen we risicomodellen om aanvragen of dossiers te selecteren die in aanmerking komen voor nader onderzoek. We zijn daarbij permanent op zoek naar de balans tussen de voordelen van risicomodellen en de risico’s van algoritmen. Het vermijden van vooringenomenheid staat daarbij voorop. We zetten data‑analyse ook in om kennis te vergaren over fraudefenomenen waartegen we, samen met ketenpartners en het ministerie, in actie kunnen komen.
In 2020 zijn we begonnen met de voorbereidingen voor de landelijke implementatie van risicogestuurd werken. Voor de uitvoering van deze controletaak is extra ruimte beschikbaar gesteld. De gevolgen van de coronacrisis beperken de mogelijkheden om deze controles goed uit te voeren. Er is vertraging opgetreden bij controles van het risicomodel Verwijtbare werkloosheid, waarover afstemming is geweest met het ministerie van SZW. In april is de verbeterde versie van het risicomodel Verblijf buitenland getest. Signalen uit het nieuwe model zijn vervolgens van april tot en met juli gevalideerd door themaonderzoekers. Ongeveer 70% van de signalen afkomstig uit het risicomodel bleek onderzoekswaardig te zijn.
We werken aan het generieke framework voor risicomodellen voor misbruik en oneigenlijk gebruik. Onder andere het risicomodel Verblijf buitenland wordt daarin geïmplementeerd. Voor dit model is in het kader van de AVG eind 2020 de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB, zie ook paragraaf Informatiebeveiliging en privacy, onder het kopje Gegevensbeschermingseffectbeoordeling) goedgekeurd. De verwachting is dat we dit model in 2021 kunnen gaan gebruiken.
Om datagedreven te kunnen handhaven, is het nodig dat we weten waar mogelijke grootschalige risico’s schuilen. Door de coronacrisis was er aanvankelijk vrijwel geen ruimte om hiervoor nieuwe onderzoeken te starten. Sinds augustus zijn echter vier onderzoeks- en analyseteams gestart. Deze teams houden zich bezig met de thema’s uitgesteld loon, risico’s met betrekking tot zelfstandigen Wajong, vrijwilligerswerk door de arbeidsongeschikheidswettenpopulatie en Compensatieregeling transitievergoeding. Alle vier de onderzoeken bevinden zich in de fase waarin de signalen worden onderzocht.
Effectief handhaven
Om zo effectief mogelijk te handhaven, maken we gebruik van een risicogerichte aanpak. In de eerste maanden van 2020 zijn extra handhavingsdeskundigen aangetrokken die na een opleiding na de zomer aan het werk zijn gegaan. Hiermee zorgen we ook op de langere termijn voor extra handhavingscapaciteit.
Overtredingen inlichtingenplicht
Uitkeringsgerechtigden hebben een inlichtingenplicht; zij zijn verplicht om relevante wijzigingen zoals vrijwilligerswerk, vakantie of verhuizing tijdig en volledig aan ons door te geven. Met behulp van bestandsvergelijkingen, telefonische controles en huisbezoeken controleren we of ze zich hieraan houden. Zo niet, dan moeten ze het te veel ontvangen bedrag terugbetalen. Daarbij kan een boete of waarschuwing worden opgelegd. Ook kunnen we in bepaalde gevallen aangifte doen bij het Openbaar Ministerie, dat vervolgens kan overgaan tot een strafrechtelijke vervolging. In 2020 was het totaal geconstateerde benadelingsbedrag als gevolg van overtredingen van de inlichtingenplicht € 23,0 miljoen. Dat is minder dan in 2019 (€ 25,3 miljoen). Het boetebedrag in 2020 is ook evenredig lager (€ 3,5 miljoen) dan dat in 2019 (€ 4,3 miljoen). Deze daling is een gevolg van de coronacrisis: we konden geen bezoeken afleggen.
De groei van het aantal interne meldingen stabiliseerde begin 2020; vanaf het begin van de coronacrisis was er lange tijd een daling zichtbaar. Dat kwam doordat verschillende bedrijfsonderdelen besloten om minder prioriteit te geven aan het melden van vermoedens van regelovertreding en fraude (met name te late ziek- en hersteldmeldingen voor de Ziektewet en te late vakantiemeldingen). Normaal gesproken voeren we daarnaast telefonische controles uit om de controlebeleving te verhogen. Doordat deze controles tijdelijk waren stopgezet, kwam het aantal controles op jaarbasis lager uit dan verwacht. Sinds augustus worden te late ziek- en hersteldmeldingen en te late vakantiemeldingen weer gemeld. Hierdoor is het aantal interne meldingen weer toegenomen. In augustus zijn ook de telefonische controles weer hervat. Na een daling in het eerste halfjaar van 2020 is in het tweede halfjaar ook het aantal externe meldingen weer toegenomen naar het niveau van voor de coronacrisis.
We hebben de effecten van de coronacrisis op de handhaving meegenomen in een notitie aan het ministerie van SZW over het herijken van de prioriteiten. Besloten is dat we alle meldingen over vermoedens van regelovertreding weer gaan onderzoeken en dat we de voorraad meldingen die sinds medio 2019 was ontstaan, wegwerken. Inmiddels zijn deze voorraden teruggebracht naar een aanvaardbaar minimumniveau. Alle meldingen zijn in behandeling. Face‑to‑facegesprekken op de kantoren worden indien mogelijk sinds juni weer ingepland. Strafrechtelijke zaken hebben daarbij de hoogste prioriteit. Veel klanten zijn echter nog terughoudend met het maken van een afspraak op kantoor. Dit valt onder andere op te maken uit het feit dat het aantal afgebelde afspraken en het aantal ’no‑shows’ hoger is dan gebruikelijk.
Tabel In behandeling genomen signalen over mogelijke overtredingen
2020 | 2019 | |
Interne meldingen | 12.639 | 19.701 |
Externe meldingen | 8.428 | 8.992 |
Overige signalen | 7.429 | 9.475 |
Als gevolg van de coronamaatregelen hebben we in 2020 minder overtredingen van de inlichtingenplicht geconstateerd dan in 2019.
Tabel Overtredingen inlichtingenplicht
2020 | 2019 | |||
Aantal | % | Aantal | % | |
Aantal geconstateerde overtredingen | 11.000 | 14.400 | ||
Opgelegde boetes | 3.700 | 34% | 4.800 | 33% |
Opgelegde waarschuwingen | 4.900 | 44% | 6.600 | 46% |
Geen boete of waarschuwing opgelegd | 2.400 | 22% | 3.000 | 23% |
Processen-verbaal voor Openbaar Ministerie | 41 | 0% | 42 | 0% |
Uitspraken Centrale Raad van Beroep
Met de inwerkingtreding van de Fraudewet per 1 januari 2013 moest een uitkeringsgerechtigde die zich niet aan de regels van de inlichtingenplicht hield, bovenop het te veel ontvangen bedrag een boete van maximaal 100% betalen. Hierdoor vielen veel boetes veel hoger uit dan daarvoor. Mede naar aanleiding van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 24 november 2014 is de Fraudewet per 1 januari 2017 aangepast. Er was echter geen overgangsregeling getroffen. De hoge boetes die in de periode van 1 januari 2013 tot en met 12 oktober 2014 waren opgelegd (en niet meer ontvankelijk waren voor bezwaar tot op het moment van de uitspraak van de CRvB), bleven daarom ongewijzigd. Op 7 maart 2019 heeft de CRvB drie uitspraken gedaan over drie herzieningsverzoeken van aangescherpte boetes. De CRvB heeft hierbij richtlijnen gegeven voor de behandeling van verzoeken om herziening van boetes die zijn opgelegd in de periode van 1 januari 2013 tot en met 12 oktober 2014. Met het ministerie van SZW hebben we vervolgens afgesproken om de betrokken uitkeringsgerechtigden te informeren over de mogelijkheid om een herzieningsverzoek in te dienen waarop de boetes konden worden herzien. Dit project is inmiddels afgerond.
In totaal zijn 6.736 boetes beoordeeld, waarvan er 4.289 in aanmerking kwamen voor herziening. Er zijn 3.735 betrokkenen aangeschreven (er waren mensen met meerdere boetes), waarvan er 2.147 hebben gereageerd – voor hen is een herzieningsaanvraag ingediend. We konden niet iedereen schriftelijk en/of telefonisch benaderen, omdat van sommige mensen het woon- of verblijfadres onbekend is. Om adressen te achterhalen hebben we dossieronderzoek uitgevoerd, systemen geraadpleegd en geprobeerd telefonisch contact te zoeken. Er bestaat geen wettelijke herzieningstermijn; deze mensen kunnen mogelijk in de toekomst nog reageren. 57% van de aangeschrevenen heeft het herzieningsaanvraagformulier teruggestuurd. De mensen die dat niet hebben gedaan, zijn gebeld door het projectteam. Dit leverde 3% meer herzieningsaanvragen op. Het totaalbedrag van alle terugbetaling aan boetes is ruim € 970.000.
Sinds de uitspraken van de CRvB over de Fraudewet in 2014 maken we bij zaken waarbij de benadeling vóór 1 januari 2013 startte en daarna doorliep, onderscheid tussen het oude, hoge boetebedrag dat gold vóór de invoering van de nieuwe Fraudewet per 2013 en het nieuwe maximale boetebedrag dat sindsdien geldt. Er zijn zes mensen die eerder bezwaar hebben gemaakt, omdat in hun zaak dit onderscheid niet is gemaakt. In 2020 heeft de CRvB uitspraak gedaan in verschillende zaken over verzoeken om aangescherpte boetes uit 2013 en 2014 te herzien. In deze hogerberoepszaken had UWV de boetes al herzien op basis van vuistregels die de CRvB in 2019 heeft vastgesteld voor soortgelijke zaken. In de zaken waarover de CRvB nu uitspraak heeft gedaan, stond onder andere centraal of deze vuistregels moesten worden aangevuld met een extra vuistregel om de overtredingsperiode op te knippen in een periode voor en een periode na 1 januari 2013. De CRvB heeft geoordeeld dat deze extra regel niet aan de vuistregels wordt toegevoegd. UWV heeft deze knip dus terecht niet toegepast bij de herziening van de aangescherpte boetes.
Overtredingen inspanningsplicht
Uitkeringsgerechtigden met arbeidsvermogen zijn verplicht zich voldoende in te spannen om werk te vinden. WW’ers moeten verantwoording afleggen over hun sollicitatieactiviteiten. Wie zich aantoonbaar onvoldoende inspant, kan worden gekort op zijn uitkering. We hebben in 2020 minder overtredingen van de inspanningsplicht geconstateerd en ook minder maatregelen en waarschuwingen opgelegd. Dit komt doordat we sinds de eerste lockdown in maart zijn gestopt met het versturen van automatische verantwoordingsberichten als een WW’er onvoldoende solliciteert. Omdat veel werkzoekenden zich zorgen maken over hun eigen gezondheid en/of die van hun huisgenoten als zij buiten de deur gaan werken, hebben we met het ministerie van SZW afgesproken om bepaalde vormen van repressieve handhaving tot eind 2020 niet uit te voeren – zoals bij onvoldoende solliciteren of het weigeren van een passend werkaanbod.
Vanaf januari 2021 is UWV weer begonnen met volledig handhaven op de inspanningsplicht, maar er wordt nog steeds rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werkzoekende. Als de werkzoekende niet aan zijn verplichtingen kan voldoen vanwege de maatregelen die het kabinet heeft genomen of vanwege een lastige privésituatie door de coronacrisis, dan heeft dat geen gevolgen voor zijn uitkering.
Tabel Overtredingen inspanningsplicht
2020 | 2019 | |||
Aantal | % | Aantal | % | |
Aantal geconstateerde overtredingen | 45.100 | 102.400 | ||
Opgelegde maatregelen | 29.700 | 66% | 38.700 | 38% |
Waarvan maatregelen WW | 23.900 | 34.000 | ||
WW-klanten die te laat hun WW-uitkering aanvroegen | 7.100 | 8.300 | ||
WW-klanten die verwijtbaar werkloos waren | 10.900 | 8.600 | ||
WW-klanten die onvoldoende hun best deden om passende arbeid te verkrijgen | 2.700 | 7.200 | ||
Niet melden feiten en omstandigheden aan UWV | 900 | 700 | ||
Overtredingen van de controlevoorschriften | 1.300 | 4.000 | ||
Overige | 1.000 | 5.200 | ||
Waarvan maatregelen overige wetten | 5.800 | 4.700 | ||
Opgelegde waarschuwingen | 14.700 | 32% | 62.400 | 61% |
Geen maatregel of waarschuwing opgelegd | 700 | 2% | 1.300 | 1% |
Fraudethema’s
We doen steeds meer onderzoek naar georganiseerde vormen van fraude. Dit type onderzoek heeft, naast het opsporen van individuele overtredingen, vooral als doel inzicht te verkrijgen in de omvang en impact van (mogelijke) fraudefenomenen. Daarover brengen we intern adviezen uit en ook extern aan ketenpartners en het ministerie. In 2020 zijn meerdere van dit soort onderzoeken afgerond. Het gaat om periodiek onderzoek naar gezondheidsfraude, een vooronderzoek naar de re‑integratiedienst Werkfit maken en onderzoeken naar dienstverbanden bij een postbedrijf, meerdere uitkeringen op één adres (als onderdeel van het maatregelenpakket Fraude WW), de voorziening bruikleenauto’s, het niet opgegeven van verdiensten in de erotische sector, de no‑riskpolis en werkende Wajongers.
In 2020 hebben we voor fraudethema’s in totaal € 9,2 miljoen (in 2019: € 9,4 miljoen) aan benadelingsbedragen teruggevorderd, € 0,8 miljoen (2019: € 0,9 miljoen) aan boetes opgelegd en € 18,8 miljoen (2019: € 24,9 miljoen) bespaard doordat uitkeringen zijn stopgezet of niet zijn toegekend.
We hebben volgens de vastgestelde prioritering onder andere themaonderzoeken uitgevoerd naar:
-
gefingeerde dienstverbanden: dit betreft een schijnconstructie waarbij personen in de personeels‐ en loonadministratie worden opgenomen, terwijl er feitelijk geen sprake is van een dienstverband of het verrichten van arbeid;
-
gezondheidsfraude: iemand voert, zonder dat te melden bij UWV, activiteiten uit die niet passen bij zijn door ons vastgestelde belastbaarheid of wendt gezondheidsproblemen voor;
-
mogelijk misbruik van WW‑uitkeringen wegens geveinsde betalingsonmacht (faillissementsfraude);
-
niet-gemelde inkomsten uit hennepteelt, criminele activiteiten of de erotische sector;
-
meerdere uitkeringen op één adres;
-
risico’s op verblijf in het buitenland;
-
inkomsten als zorgverlener uit een persoonsgebonden budget (pgb);
-
de Compensatieregeling transitievergoeding;
-
wijzigingen in inkomstenverhoudingen.
Veel onderzoeken voor deze thema’s konden we vanwege de coronacrisis niet afronden. Met de capaciteit die hierdoor vrijkwam, konden we onderzoeken die voorlopig waren stopgezet of getemporiseerd weer hervatten of intensiveren en nieuwe onderzoeken naar misbruikrisico’s opstarten. Zo is het onderzoek hervat naar door zorgverleners niet gemelde inkomsten uit een persoonsgebonden budget. Het onderzoek naar meerdere uitkeringen op één adres is volgens planning afgerond. Daarnaast zijn er risicosignalen gegenereerd voor het thema gefingeerde dienstverbanden en vanuit het risicomodel Verblijf buitenland.
In afstemming met het ministerie van SZW zijn bepaalde themaonderzoeken later in het jaar weer opgepakt. Bij de keuze voor nieuwe onderzoeken is rekening gehouden met de maatschappelijke impact van de risico’s en de uitvoerbaarheid zonder face‑to‑facecontact. We zijn in september gestart met onderzoeken die betrekking hebben op de polisadministratie (uitgesteld loon). In navolging van een strafrechtelijk onderzoek van de ISZW naar een specifieke tussenpersoon heeft de officier van justitie toestemming gegeven voor bestuursrechtelijke onderzoeken naar de uitkeringsgerechtigden die aan deze tussenpersoon gekoppeld kunnen worden. Deze bestuursrechtelijke onderzoeken zijn inmiddels ook gestart. Verder zijn aan het einde van het jaar verschillende activiteiten hervat om de interne organisatie van het bedrijfsonderdeel Handhaving te verstevigen. Ook deze activiteiten waren tijdelijk opgeschort door de gevolgen van coronacrisis.
Sinds 1 april 2020 is de Compensatieregeling transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid (CRTV-LAO) van kracht. Werkgevers die een ontslagvergoeding hebben betaald aan een werknemer die langdurig arbeidsongeschikt was, kunnen op grond van deze regeling compensatie aanvragen bij UWV. Dit kan ook met terugwerkende kracht. Aanvragen worden onderzocht op misbruik van de regeling. Meerdere zaken zijn in 2020 onderzocht en meerdere aanvragen voor de compensatieregeling zijn vervolgens niet gehonoreerd. Begin 2021 wordt er op basis van data‑analyse een aanvullend themaonderzoek uitgevoerd. Momenteel speelt een fraudezaak waarbij verzekeringsgelden frauduleus zijn overgemaakt. Deze casus, die in eerste instantie door UWV is opgepakt, is door de FIOD overgenomen; de zaak is nog steeds in onderzoek. UWV gaat het CRTV-proces in het eerste kwartaal van 2021 evalueren. Daarbij kijken we naar zowel de inrichting als de uitvoering van het proces. We gaan ook andere processen onderzoeken om te inventariseren of er fraudegevoelige risico’s aanwezig zijn en om de controles in kaart te brengen. Het gaat hierbij om processen als de NOW, de papieren aanvraag, de IOW en faillissementen.
Fraudezaken die in aanmerking komen voor het strafrecht, bespreken we voor met het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie. Dit draagt bij aan een efficiënte inzet van capaciteit; we voorkomen zo dat we zaken indienen waarbij de kans op een passend strafrechtelijk vonnis zeer gering is. In 2020 zijn 41 processen‑verbaal ingediend. Hiermee is aan de gemaakte afspraken binnen het handhavingsarrangement voldaan.
Voor de herstelactie op detentiemeldingen (zie paragraaf Inkomenszekerheid bieden, onder het kopje Uitkeringen aan gedetineerden en voortvluchtigen) hebben UWV en het ministerie van SZW bepaald dat er geen sprake is van overtreding van de inlichtingenplicht wanneer we een detentiemelding tijdig hebben ontvangen. We hebben hierna besloten het restant van de signalen voor het fraudethema detentie af te handelen zonder een boete op te leggen. Dit betekent dat we de eerder binnen dit thema opgelegde boetes zullen terugdraaien. Het gaat om een bedrag van ruim € 100.000.
We zijn bij het begin van de coronamaatregelen gestopt met de controles voor de regeling onwerkbaar weer die we in de winter van 2019/2020 waren gestart. Dit was twee weken eerder dan gepland. In totaal zijn er in de periode daarvoor 32 werkplekcontroles op locatie uitgevoerd. Op 16 van deze locaties is geconstateerd dat er werknemers aan het werk waren. Voor deze werknemers mag de werkgever geen uitkering aanvragen. Gezien de coronamaatregelen zijn er in de overige maanden van 2020 geen werkplekcontroles meer verricht voor de regeling onwerkbaar weer.
Voortgang maatregelen fraude WW 2020
Na berichtgeving over fraude door arbeidsmigranten in de media hebben we eind 2018 met de minister van SZW extra maatregelen afgesproken om WW‑fraude door arbeidsmigranten tegen te gaan. In 2019 zijn veel van deze maatregelen uitgewerkt, doorgevoerd en afgerond. De overige maatregelen zijn in 2020 doorontwikkeld. De effecten van de coronacrisis waren ook hierbij merkbaar. Afspraken voor een gesprek op een UWV‑locatie in het kader van een inspectie of themaonderzoek waren tijdelijk niet mogelijk en zijn op een later moment omgezet in telefonische gesprekken. Als de uitkeringsgerechtigde alsnog een gesprek wenst op een UWV‑locatie, worden er nieuwe afspraken gemaakt. Deze afspraken zorgen voor een langere termijn bij de afhandeling van WW‑fraudezaken. Hieronder geven we de voortgang van de maatregelen weer.
-
100% controle papieren WW‑aanvraag: Het proces rond de papieren WW‑aanvraag hebben we aangescherpt. Papieren aanvraagformulieren voor een WW‑uitkering moeten worden aangevraagd op een UWV‑vestiging. De aanvrager moet zich daarbij altijd legitimeren en UWV registreert – conform de wettelijke voorschriften – diens persoonsgegevens. Als de uitkering wordt toegekend, wordt de uitkeringsgerechtigde binnen vier weken opgeroepen voor een werkoriëntatiegesprek. Tot maart 2020 was dit de werkwijze. Sinds half maart is de 100% controle op de papieren WW‑aanvraag vanwege de coronacrisis tot nader order opgeschort. De uitkeringsdeskundigen zijn volledig ingezet op de afhandeling van het toegenomen aantal uitkeringsaanvragen en de NOW.
-
Ontwikkeling risicomodel Verwijtbare werkloosheid: We verrichten aangescherpte controles om te achterhalen of iemand verwijtbaar werkloos is, ongeoorloofd in het buitenland verblijft of onvoldoende doet om weer aan het werk te komen. Op basis van data‑analyse en expertise van medewerkers zijn hiervoor modellen ontwikkeld die we sinds april 2019 gebruiken bij het vaststellen van het recht op en de continuering van WW‑uitkeringen. In januari en februari 2020 hebben we gewerkt aan de doorontwikkeling van het risicomodel Verwijtbare werkloosheid. Sinds half maart 2020 zijn de ontwikkeling en afhandeling van de signalen uit het risicomodel opgeschort. De uitkeringsdeskundigen die betrokken zijn bij het vakteam WW zijn nu voor de volle werktijd werkzaam voor de regiokantoren om alle WW‑aanvragen af te handelen. De huidige verwachting is dat we in het tweede kwartaal van 2021 de doorontwikkeling van het risicomodel Verwijtbare werkloosheid weer kunnen hervatten. UWV blijft over de planning in gesprek met het ministerie van SZW.
-
Meerdere uitkeringen op één adres: We onderzochten ook situaties waarin meer dan drie uitkeringen op één adres worden verstrekt. We controleerden dan of de betrokken personen terecht een beroep doen op de WW en of ze daadwerkelijk op dat adres verblijven. Het eindrapport is geschreven en de selectiecriteria voor meerdere uitkeringen op één adres maken inmiddels deel uit van het risicomodel Verblijf buitenland, waardoor controle van de populatie geborgd is. Vanwege de coronamaatregelen vinden de ontwikkeling en afhandeling van signalen uit het risicomodel nog beperkt plaats. Zie ook het volgende punt van deze opsomming.
-
Ontwikkeling risicomodel Verblijf buitenland: Naast de verscherpte controles op verwijtbare werkloosheid verrichten wij ook verscherpte controles op ongeoorloofd verblijf in het buitenland. Dit doen we sinds april 2019 met het risicomodel Verblijf buitenland. Doel hiervan is om ongeoorloofd verblijf in het buitenland vroegtijdig te detecteren en de interventie daarop vanuit het klantproces in te richten. In september 2019 zijn we gestart met het doorontwikkelen van het risicomodel. Dit heeft door de coronacrisis in de eerste helft van het jaar 2020 vertraging opgelopen. Door de versoepeling van de coronamaatregelen kon de doorontwikkeling in de tweede helft van het jaar worden hervat. Het risicomodel is nu klaar voor implementatie in het reguliere werkproces. Er is een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uitgevoerd en het gebruik van het risicomodel is akkoord bevonden door de functionaris gegevensbescherming bij UWV. UWV is gestart met het uitvoeren van een uitvoeringstoets om het risicomodel definitief te implementeren in het eerste en tweede kwartaal van 2021.
-
Registratie begeleiders: Om tussenpersonen – of breder, begeleiders van uitkeringsgerechtigden – beter in beeld te krijgen, registreren we iedereen die in verband met de WW meekomt naar een kantoor. In oktober 2019 is de registratie geëvalueerd. De conclusie van de evaluatie was dat de registratie vooralsnog waardevol bleek te zijn. In 2020 veranderde de situatie door de coronacrisis. Er zijn een tijd lang geen face‑to‑facegesprekken op UWV‑locaties gehouden. Met de tijdelijke versoepeling van de coronamaatregelen zijn deze in de loop van 2020 in beperkte mate weer opgestart. Het ging toen alleen om gesprekken die echt noodzakelijk waren. Inmiddels kent Nederland een tweede lockdown en zijn alle face‑to‑facegesprekken wederom tot nader order opgeschort. We verwachten in het eerste kwartaal van 2021 een besluit te nemen over het al dan niet voortzetten van de registratie van begeleiders.
-
Pilot Export WW: Uitkeringsgerechtigden die hun WW‑uitkering willen exporteren naar een andere EU‑lidstaat, de EER of Zwitserland om daar werk te zoeken, moeten volgens Europese wetgeving eerst vier weken in Nederland verblijven en hier actief op zoek gaan naar werk. Pas daarna is er recht op export van de WW‑uitkering. UWV heeft een pilot op dit proces uitgevoerd. In de pilot kregen uitkeringsgerechtigden gedurende deze vier weken intensievere face‑to‑facedienstverlening op de pilotvestigingen. De pilot is afgerond in januari 2020. We hebben een nadere analyse gemaakt van de impact en de te verwachten kosten bij een landelijke uitrol van de pilot Export WW. Hierbij zijn ook alternatieven in kaart gebracht. Naar aanleiding hiervan hebben we in november 2020 besloten geen vervolg te geven aan de pilot. We gaan uitkeringsgerechtigden via informatiebijeenkomsten attenderen op hun rechten en plichten. Ze zullen het aanvraagformulier voor export van hun WW‑uitkering en ook de beschikking weer zelf op de vestiging moeten ophalen (contactmoment). Deze dienstverlening zal in verband met de coronacrisis mogelijk niet eerder dan in 2022 worden vormgegeven en gerealiseerd.
-
Aanpassing vakantieregeling: Eén van de aanvullende maatregelen die UWV heeft afgestemd met het ministerie is een aanscherping van de Vakantieregeling WW en IOW. Volgens de gewijzigde regels wordt het aantal vakantiedagen op basis van de maximale uitkeringsduur berekend. Daarmee komt het aantal vakantiedagen van alle WW‑gerechtigden beter in verhouding te staan tot de maximale duur van de WW‑uitkering. Deze wijziging is inmiddels voorbereid. Door de coronacrisis ligt het traject momenteel stil. Zodra we hiervoor voldoende ruimte hebben, wordt het voortgezet.
-
Talenbeleid: In de Kamerbrief van 2 april 2019 is toegezegd dat UWV het talenbeleid zal aanpassen. UWV gaat in meer talen informatie verstrekken over rechten en plichten over alle Nederlandse uitkeringen. Het gaat hierbij onder andere om informatie op de website en in brochures. Zo begrijpen arbeidsmigranten beter wat hun rechten en plichten zijn en zijn ze minder afhankelijk van tussenpersonen. Per 1 januari 2020 is een samenvatting van rechten en plichten voor de WW in acht talen beschikbaar gesteld op uwv.nl (Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Pools, Bulgaars en Roemeens). In april 2020 is de vertaling van de samenvatting van rechten en plichten voor de Ziektewet opgenomen op de website. Inmiddels zijn de rechten en plichten voor de WIA ook vertaald en op de website geplaatst. Deze maatregel is ook in lijn met de uitvoering door het kabinet van de aanbeveling van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten om informatievoorziening zoveel mogelijk beschikbaar te stellen in de taal van de arbeidsmigrant. Het kabinet heeft in november de website Work in NL gelanceerd die dienstdoet als een centraal informatieknooppunt. Deze website is uiteindelijk in zeven talen beschikbaar en verwijst door naar de corresponderende pagina’s van UWV.